wezig zijn, doch dat de commandant blijde is, ais hij er zes bij
elkaar heeft kunnen trommelen voor het bataljon. In de praktijk
is het meermalen gebeurd, dat de troep niet kon uitrukken, omdat
er geen enkel offficier beschikbaar was Nu wensch ik op de zaak
niet verder in te gaan. Ik kan niet beoordeelen, wat wenscheiijker
is: of de troep meer geoefend is en de stukken blijven liggen of
dat de stukken behandeld worden en de troep thuis blijft. Ik wil
dit alleen onder speciale aandacht berengen.
Dit is het eene punt, het militaire punt. Ik stap daar direct van af.
Het tweede punt ligt meer op het grensgebied van het militaire
en het civiele. Dat betreft n 1. de hospitaal-toestanden en houdt
verband met de mededeelingen, die in verschillende bladen hier in
Indië over de toestanden van de militaire hospitalen zijn opgenomen.
Natuurlijk is in het voorloopig verslag ook die opmerking gemaakt
en daarop is geantwoord in de Memorie van Antwoord op b!z. 12
en 13. Daar wordt gezegd, dat de toestanden in de hospitalen in
derdaad te wenschen overlaten o.a. op verplegingsgebied Dit zou
dan het gevolg daarvan zijn, dat de vele Europeesche verpleegsters
voortijdig den dienst verlaten wegens huwelijk of om meer te ver
dienen. Een tweede oorzaak is, dat een groot gedeelte van het
personeel van den geneeskundigen militairen dienst onvoldoende
ontwikkeld is. Door hoogere eischen te stellen bij het aannemen
wordt naar verbetering gestreefd. Ik neem aan, dat dit juist is, maar
tegen de eerste reden is niets te doen. Als de verpleegsters den
dienst voortijdig verlaten wegens huwelijk, dan kan ik dat alleen
toejuichen en wanneer zij het doen om meer te verdienen, is het
volkomen verklaarbaar. Wat verder betreft de meerdere ontwikkeling,
die gevergd zal worden van het verplegend personeel, dit is natuur
lijk zeer wenschelijk. Uit de eerste verklaring zou ik opmaken, dat
er een voortdurend tekort is, met het gevolg, dat de meer ervaren
verpleegsters door minder ervarenen worden vervangen. Wanneer
men aanneemt, dat de misstanden in de hospitalen zijn toe te schrij
ven aan dat feit, dan had het voorstel voor de hand gelegen, de
bezoldigingen van het verplegend personeel te verbeteien. Wanneer
zij telkens wegloopen om meer te verdienen, geef dan de dames
meer tractement, dan zullen zij blijven. Wanneer men de begrootingen
van de laatste jaren nagaat, vindt men daar echter niet veel wat op
verbetering van de positie van hei verplegend personeel lijkt. Het eenige,
dat ik gevonden heb, was, waar de heer Pabst reeds over gesproken
heelt, over paarden ziekenverplegers, of over zieke paarden verplegers,
maar voor de dames zelf is niets gedaan. Dat zou dan toch de eerste
stap zijn tot verbetering der hospitaaltoestanden, maar daarnaast be
staan er nog andere misstanden. Trouwens in de Memorie van Ant
woord is gezegd, dat de toestanden in de hospitalen o a. op verple
gingsgebied inderdaad veel te wenschen overlaten. Die toestanden
zijn o.a. in het Bataviaasch Nieuwsblad uitvoerig uiteengezet, en ik
heb gezien, dat er een onderzoek is ingesteld. Dat isblijkens de
Memorie van Antwoord dezer dagen beëindigd en het resultaat er
van is bij den Chef van den Militairen Geneeskundigen dienst in be
handeling. Voorloopig deelt de Chef mede, dat sommige feiten over-
810