Ouerzicbt ouer Ilederlandsche militaire tijdschriften. Militaire Spectator, No. 6, Juni 1919. Een nieuw bewijs van de belangstelling voor de toepassing van de z g. nieuwere denkbeelden in het krijgswezen zijn de beschou wingen van Kapitein Froger over de moderniseering van het Leger, waarmede deze aflevering begint. Schrijver stelt op den voorgrond, dat vele begrippen, die thans verkondigd worden als nieuw en pas send in een modern leger, volstrekt niet nieuw zijn; volgens hem is echter het nieuwe, dat die begrippen thans officieel gesanction- neerd worden. Zonder te vervallen in diepzinnige psychologische of paedagogische beschouwingen, geeft Kapitein Froger eenige nuttige wenken voor den omgang met ondergeschikte militairen. Hoewel hij in de eerste plaats rekening houdt met het Nederland- sche volkskarakter, zijn zijn opmerkingen ook voor ons zeer lezens waard. Van belang, is wat hij mededeelt over een voorstel van den president der officiersvereeniging van de stad Bern aan het centraal bestuur der Zwitsersche officiersvereeniging. Hierin wordt betoogd, dat het zaak is voor officieren een studie te maken betreffende den volkerenbond, wel of geen algemeene weerplicht, democratiseering van het leger, aanpassing van de militaire organisatie en troepen- indeeling aan de economische kracht van het land, onderzoek van vroeger beproefde en van nieuwe opleidingsmethoden, mededeelingen van de eigen ervaringen uit den actieven dienst of van die, welke in de oorlogvoerende landen zijn opgedaan. Dergelijk streven ver dient ook voor onze toestanden groote aanbeveling; onze officieren behooren bekend te zijn met de groote maatschappelijke vraagstukken wan den tegenwoordigen tijd, d.w.z. zij behooren in. niet buiten het leven te staan. Bovendien moeten zij in het bijzonder bekend zijn met de stroomingen onder hunne manschappen, hetgeen bekendheid met de politieke stroomingen onder het volk in het algemeen insluit. Met veel instemming haal ik aan 's Schrijvers waarschuwing om in een bepaalde richting niet te overdrijven. Het geeft te denken, dat een soldaat zich als volgt uitdrukte: „sinds de Novemberdagen heb ik het gevoel, dat men zoo dankbaar is, als ik maar een beetje mijn zaken doe, dat er dan dadelijk iemand met een kistje sigaren achter mij staat om een sigaar te presenteeren." Aan de hand van een artikel in de Revue des Deux Mondes van 15 Oct. 1918, geschreven door een blijkbaar zeervakk ndigschrij ver, Joseph Bedier, en getiteld „Notre Artillerie", geeft Luitenant- Kolonel Doorman „Iets over modern artilleriegebruik Ik beveel de bestudeering van deze zeer interessante bijdrage met aandrang aan. 821

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 283