bommenwerper promoveerde; het bleek toen, dat beide vuurmonden
door hun geringe vuursnelheid, geringe uitwerking van het enkele
schot en geringe dracht een zeer gebrekkig surrogaat voor echte
werpers vormden. Een andere improvisatie was een Br. Ql. voorlaad-
mortier op een stoel met bedding van 10 cM. Men ging toen over
tot invoering van een bommenwerper van 2,5 cM., terwijl een
granaatwerper van 10 cM. (ontwerp VAN Essen-Tierie) in beproeving
is. Beide werpers, die reeds in het Militair-Technisch Tijdschrift een
beschrijving vonden het laatste model in No. 1 worden ook
hier beschreven.
Ten slotte overzicht van tijdschriften.
Marineblad, No. 1, 25 Juni 1919.
Deze aflevering begint met een artikel over de toepassing van
de indirecte richting bij kustgeschut van de hand van de Heeren
H. D. S. Hasselman, Kapitein der Artillerie, en P. Post Uiterweer,
Luitenant-ter-zee 1ste kl. Het artikel is het resultaat van een onder
zoek, dat de Schrijvers gedurende de mobilisatie ingevolge opdracht
van den Commandant van de Stelling van de Monden van de MAAS
en der Schelde ingesteld hebben. Het onderwerp wordt achter
eenvolgens uit een technisch oogpunt beschouwd.
De Heer Ferwerda schrijft een lezenswaardig artikel over dë
Menadoneezen bij de marine in antwoord op den z i. overdreven
lof, dien de Luitent-ter-zee 2de kl. F. DE Boer dezen landaard
in de Marinebladen van 1 Febr. en 20 Juni 1918 toegezwaaid
heeft. Met alle waardeering voor de goede eigenschappen der
Menadoneezen is hij van oordeel, dat zij over het paard getild zijn
en lijden aan zelfoverschatting, een oordeel, dat vele officieren van
de landmacht zullen onderschrijven. Met instemming haal ik het
volgende aan: „Van af den beginne prente men bij de opleiding
„den Menadonees en den Ambonees in, dat hij niet door zijn af-
„komst of zijn geloof hooger staat dan de Javaan, doch dat alleen
^bekwaamheden en plichtsbetrachting hierop aanspraak doen maken
„en dat een goed Javaansch matroos naast een goed Menadoneesche
„matroos staat, ongeacht verschil in voeding of kleeding".
De Heer L. M. J. Gregory bespreekt, wat er gedaan moet worden
om de marine te halen uit het moeras, waarin haar personeel hoe
langer hoe meer dreigt weg te zinken In een nuchter gesteld en met
de werkelijk bestaandetoestanden rekening houdend betoog dringt hij
krachtig aan op een spoedige oplossing van het personeelsvraagstuk.
Luitenant-ter-zee 2de kl. E. A. Vreede beantwoordt de opmer
kingen van den officier machinist 2de kl. J. Gestel over Diesel
motoren in het Marineblad van 19 April 1919
De gep. Luitenant-ter-zee 1ste kl. M. K. Medenbach voert een
krachtig pleidooi voor een afzonderlijke marine in Indië. In een
naschrift op dit aitikel geeft Luitenant-ter-zee 1ste kl. A. VAN
Hengel een nadere toelichting op hetgeen hij den 29sten April j.l. in
de Vereeniging ter beoefening van de Krijgswetenschap betoogde,
waaruit blijkt, dat zijn denkbeelden, althans wat hun beginsel betreft,
niet zoo heel ver van die van den Heer Medenbach staan.
823