ad II. Marschsnelheid.
Ik Iaat nu een oogenblik buiten beschouwing, of de redenee
ring over die arbeidsprestatie wel erg zuiver is, doch begrijp
in 't geheel niet, hoe S. voor onze soldaten in ons heete kli
maat een marschsnelheid van 120 X 0,80 M. per minuut kan
propageeren.
De grondslag voor den militairen marsch moet zijn, om met de
minste krachtsinspanning en zonder krachtsverspilling en zeer zeker
zonder schadelijke inwerking op het lichaam, een bepaalden marsch
af te leggen.
Nu hebben proeven door Marey genomen aangetoond, dat
er een zeker verband bestaat tusschen de paslengte en het tempo,
dat voorts de paslengte wordt beheerscht door de lichaamslengte
van den man.
Marey kwam tot de volgende wetten:
a. de paslengte neemt toe met het tempo, tot het tempo van
75, om bij grootere snelheid te dalenterwijl na het tempo van 85
ook de afgelegde weg begint te minderen (volgens Marey genomen
proeven behoort een paslengte van 75 c.M. bij een lichaamslengte
van 1,75 M.).
b. Hoe sneller het tempo, hoe kleiner de paslengte, omdat er
minder tijd beschikbaar is, om de voeten sterk vooruit te zwaaien.
c. Hoe meer de paslengte boven een bepaalde norm komt,
hoe grooter de tijd wordt, dien men noodig heeft om den voet weer
in beweging te krijgen, en hoe meer kracht er door den rustenden
voet wordt verbruikt, omdat deze zooveel te langer geheel alleen
het geheele lichaamsgewicht te dragen heeft.
Roth und Lex 2) vonden het volgende verband tusschen de
lichaamslengte, de beenlengte en de paslengte:
lichaams
lengte
been
lengte
voet
lengte
paslengte bij loophoek van
50° 55° 57' i2°
1 600
0,802
0,241
0,695
0,708
0,748
1,628
0,833
0,244
0,703
0,717
0,763
1,652
0,845
0,249
0,713
0,726
0,775
1,675
0,857
0,253
0,725
0,740
0,791
1,697
0,869
0,257
0,739
0,753
0 805
1,750
0,877
0,264
0,760
0,774
0,819
1) Marey, Le Mouvement.
2) Handbuch der Mili ar-Gesundheitspflege.
570