merkt te worden, dat er een uitvoeringsregeling met betrekking tot
de procedure te volgen bij het beklagrecht ontbreekt
Dit was in dan ook in overeenstemming met hetgeen in de of-
ficieele stukken opgemerkt was
Wat heeft nu de Indische Wetgever gedaan, deze heeft een sa
menstel van bepalingen omtrent het recht van beklag in het leven
geroepen, dat in de lucht hangt. Wie is toch de krijgsraad bijv. Ver
band met de R. L. bestaat niet meer. Een procedure de vage aan
duidingen in het K. B kunnen toch moeilijk als zoodanig gelden
is niet aangegeven: de Indische Wetgever heeft de op blz. 833 en
hierboven besproken fout klakkeloos overgenomen. Waarom geen
nepalingen opgenomen in de R. L of is de Invoering van het bijna drie
jaren aan het Plein vertoevende Ontwerp zoo nabij en heeft men daarin
misschien een definitieve regeling opgenomen? Bestaat er moge
lijkerwijze reeds een Indisch Ontwerp op het Wetboek van Militair
Strafrecht en de Wet op de Krijgstucht?
Had men niet beter gedaan door in het bestaande K.B. over het
reclamerecht eenvoudig de bepaling over het arrest wegtenemen,
dan was de grootste grief tóch vervallen?
Is de Invoering van de Herziene Rechtspleging niet veel urgenter
dan de thans aangeboden regeling van beklag?
Al deze raadselen hoop ik nader voor den lezer op te lossen.
Magelang, den 22sten Augustus 1919.
Mr. P. A. F. Blom.
Auditeur Militair bij den krijgsraad
te Magelang.
Zie hiervoren op blz 3.
843