Iedere patrouille beschrijft dan een boogje in 't terrein Van achter
naar voor; nietwaar, de spits is intusschen verder gemarcheerd. De
bogen van de patrouilles moeten voor de veiligheid en aansluiting
elkander gedeeltelijk bedekken.
Dit lijkt gekunsteld, maar is in de toepassing o, zoo eenvoudig,
als de spitscommamdant maar de uitzending regelt in verband met
een kort afgelegden afstand.
Naar voren geschiedt het op dezelfde wijzeals regel is één patrouille
van twee man voldoende; een enkele keer heeft men er meer noodig.
Een op deze wijze getrainde compagnie begrijpt na een vinger
wijzing of een teeken onmiddellijk, wat haar te doen staat; ik heb
met den man geen moeilijkheden ondervonden en ik durf den noo-
digen ijver garandeeren, omdat de geest levendig blijft.
De voordeelen zijn:
1. de spits is doorloopend beveiligd; het neventerrein blijft nooit
ondoorzocht.
2. de spitscommandant houdt de spits bij elkaar. Op deze wijze
bestreed ik het gevaar van verwateren, dat steeds ontstaat bij
de sleurmethode van een schema.
3. dit bijeenhouden is van te meer gewicht, omdat onze spitsen
als regel zwak ziin.
4. de commandant beheerscht persoonlijk den geheelen toe
stand; ieder man heeft hij aan een „touwtje", waardoor nooit
patrouilles zoek raken.
5. den manschappen wordt tijd tot suffen benomen; zij leven mee,
ieder krijgt zijn beurt en zijn rust.
6. de marsch kan vlotter plaats hebben.
Een nadeel is, dat deze wijze geestelijk erg vermoeit; maarspits-
werk is uiteraard vermoeiend.
G. De spits moet immer zooveel mogelijk aanvallend optreden te
gen infanterie, doch cavalerie om zoo te zeggen negeeren.
Naar mijn gevoelen is bij onzen troep de spits en ook de voortroep
te voorzichtig, eigenlijk vaak schroomvallig. Een vijandelijke-infante-
ristenneus is genoeg om de spits te doen halt houden; al spoedig gaat
men verspreiden, bij voorbaat reeds, vóór men iets weet. Gevolg op
onthoud, tijdverlies, stagnatie in de colonne en dit wordt veroorzaakt
door eenige tientallen vijanden (infanteriespits of sterker patrouilles).
Het is een psychologisch feit, dat men zich den vijand dapperder
denkt dan zich zelf en toch voelt ook de tegenstander zich even
goed minder op zijn gemak. Wie nu de grootste geestkracht bezit,
die heeft een belangrijken voorsprong.
848