geconcentreerd: laat de cavalerie maar loopen, die gaat er we! van door, als het haar te warm wordt, die wil niet vechten, die wil alleen maar zien, d w.z. de hoofdmacht. Is de ruiterij te lastig, of al te belangstellend, dan is een kordate patrouille voldoende; maar de infanterie, die is onze hoofdvijand, daarvoor zij men voorzichtig. Men verlieze thans geen tijd, dat kan noodlottig zijn. Uit een en ander blijkt wel, dat een doelbewust spitscommandant voor een marschcolonne van groot gewicht is. Aan het bovenstaande zijn nog vele detailzaken toe te voegen, maar het leek mij voldoende toe om slechts eenige hoofdzaken te behandelen, omdat naar mijn meening de opvattingen ter zake niet goed zijn en de belangrijkheid van een eenvoudige spits wordt voorbij gezien, zelfs onderschat bij den troep. Door de vele botsingen, die er bij den troep ontstaan over het al of niet bindend zijn van V. V., zou het gewenscht zijn, dat dit eens duidelijker wordt uitgesproken. Er zijn er, die aan V. V. dezelfde waarde toekennen in de toe passing er van als aan het voorschrift, dat een bies van een pan talon x-millimeter moet zijn, of dat een schoen n. -|- l. ringetjes moet bevatten. Wat zoo'n opvatting beteekent in verband met troepen-opleiding, en vorming van jonge officieren, die met heel andere denkbeelden in de gelederen treden, behoeft niet nader te worden uiteengezet. A. M. W. van Renesse. Kapitein der Infanterie., 850

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 314