Het is zeer de vraag, of wij met betrekking tot den geest, zooa's deze zich heden dage afteekent, zoo blijmoedig mogen oordeelen, als cie Heer M. dat doet. Het lijkt me in 't geheel niet de weg, welke naar verbe tering leidt. Een beetje te donker inzien is beter dan te licht Laat het Legerbestuur eens eene enquête instellen naar den geest, of - ik zou wenschen, dat al de kapiteins en luitenants, ouderen en jongeren, met wie ik zoovele gesprekken hield over den geest, of die met mij zoo dikwijls over dit actueele onderwerp van gedachten wisselden, ook eens spraken. Welaan, ik ben bereid, mijne ervaringen bij mijne compagnie, en omgeving (zoover ik contact hacij zoo getrouw mogelijk weer te geven. Wellicht zullen nimmer beter mijne ideeën over publiciteit gedemonstreerd worden dan juist op die wijze. Want ik verwacht het volgende antwoord: „Geachte inzender, Uw feitenmateriaal moge juist zijn, maar uit een krijgstuchtelijk oogpunt achten wij het ontoe laatbaar, er publiciteit aan te geven". Dit standpunt van de Redactie moge begrijpelijk zijn, eene hin derlijke onvolkomenheid blijft het niettemin, en daar wilde ik slechts op wijzen (2). September 1919. H. J. FLOTHUIS. Divisiecommandant der Gewapende Politie lste klasse. In de quaestie van het onttrekken van officieren aan den troependienst wederom diezelfde lijdzaamheid. Wat interesseert mij Paulus' uitspraak? Zóó komen we er niet. Er wordt al zoo lang aan gewerkt. Misschien vraag ik nog wel eens plaatsruimte voor een klein statistiekje zonder commentaar. (2) Het is mogelijk, dat zoo'n antwoord zou volgen, maar dat is van te voren niet met zekerheid te zeggen, daar ons het feitenmateriaal, waarover de Heer Flothuis spreekt, nog niet is medegedeeld. !n het algemeen is publiciteit zeer wenschelijk, meermalen zelfs noodzakelijk om misstanden verbeterd te krijgen; maar wanneer de geachte Schrijver redenen meent te hebben om verschillende, hem bekende zaken niet door middel van de pers bekend te maken, hopen wij, dat hij ze aan de bevoegde autoriteit heeft bericht. Red, 855

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 319