De tenue en bet uiterlijk Doorkomen (3. D. 3.)
Een ieder zal het wel met mij eens zijn, dat het heel veel moeite
kost om Jan en Kromo den inhoud van dit hoofdstuk te doen ont
houden.
Waar bovendien al die soorten van uniform niet noodig zijn, zal
het eene opluchting geven, indien daarin zooveel mogelijk vereen
voudiging wordt aangebracht:
Welke wijzigingen gewenscht worden, zal hieronder aangegeven
worden.
Art. 140. Vervalt.
Art. 141. Moet luiden:
De verschillende tenue's voor hoofd- en subalterne of
ficieren zijn:
1. Groote tenue: attila met halssnoer, blauwe pantalon of
blauwe korte rijbroek, pet met pluim, zwart lederen
schoeisel, sabel, sjerp en witte handschoenen.
2. Kleine tenue:
a. In het blauw: attila, blauwe pantalon of blauwe
korte rijbroek, blauwe pet, zwart hoog lederen
schoeisel.
b. In het wit: witte jas, witte pantalon, blauwe pet,
hooge schoenen naar keuze:
c. In het grijsgroen: grijsgroene jas, grijsgroene pan
talon of grijsgroene korte rijbroek, kwartiermuts,
hooge schoenen naar keuze.
Ad. a, b en c. In dienst met sabel en handschoenen,
buiten dienst naar keuze.
3. Veld- of exercitietenue: grijsgroene jas, grijsgroene
pantalon of grijsgroene korte rijbroek, bamboehoed,
hooge schoenen naar keuze, grijsgroene handschoenen
puttees (rijkappen of rijlaarzen) en sabel.
Noot 1 van dit artikel blijft bestaan.
Art. 142.
Punt 1. Alinea 2 vervalt.
Punt 2. Vervalt.
Punt 6. Bij de blauwe korte rijbroek worden zwart lederen
kappen of rijlaarzen gedragen.
(De rest van dit punt vervalt).
856