Voorschrift op de militaire eerbewijzen.
Haast nog grooter hindernis voor het bevattingsvermogen van den sol
daat vormen de bepalingen op het brengen van de militaire eerbewijzen.
Niet alleen is de theorie daarover voor hem een heidensch werk,
maar ook de practijk levert moeilijkheden. En alweer, al die details
zijn m. i. onnoodig.
Hoe herkent een schildwacht uit de verte een generaal-majoor
van een luitenant-generaal; hoe weet hij, dat de kolonel, dien hij
ziet aankomen (als hij hem al dadelijk als zoodanig herkent), zijn
afdeelingscommandant is!
Ook hierin dient m i. vereenvoudiging te worden gebracht en
wel in de volgende artikelen.
Voor art. 6 het volgende te lezen:
Bij marcheerende troepen wordt alleen door den Commandant
gegroet.
Ontmoet een marcheerende gewapende troep den Gouverneur-
Generaal, een andere troep, waarbij het vaandel (standaard), of eene
militaire begrafenis, dan wordt tevens afdeelingsgewijze en bij op
volging (alhankelijk van de sterkte van den troep) op commando
het hoofd rechts of links gedraaid.
Marcheerende troepen, elkander ontmoetende, laten elkander aan
de rechterzijde voorbijgaan.
Zijn zij bewapend, dan geschiedt het voorbijtrekken altijd in den
pas (in stap) met het geweer (de karabijn) aan den schouder (de
sabel getrokken).
Kruist eene colonne een andere, dan blijft die afdeeling haar weg ver
volgen, die het eerst het kruispunt heeft bereikt. Bij het kruizen eener
militaire begrafenis moet deze ongestoord doorgaan, waartoe de andere
troep zoo noodig hall houdt ter weerszijden van den viersprong.
Tot het voorbijtrekken in dezelfde richting, dat door den voorbij-
trekkenden troep steeds rechts geschiedt, zal de commandant zich
vooraf met dien van den voormacheerenden troep verstaan.
Het voorbijtrekken in den pas, enz. is hierbij niet van toepassing.
Tenzij het dienstbelang zulks vordert, is het niet geoorloofd de
officieren van uitgerukte troepenafdeelingen af te danken, voordat
de troepen in het kwartier zijn teruggekeerd.
Voor ongewapende troepen gelden dezelfde beginselen als voor
gewapende zijn aangegeven.
Art. 8. De eerste vier alinea's blijven bestaande rest vervalt.
Art. 9. Te lezen: De met het geweer (de karabijn) gewapende
schildwachten zullen halt en front maken en daarna het
geweer (de karabijn) presenteeren voor:
den Gouverneur-Generaal,
een vaandel of standaard,
den lijkwagen (de lijkbaar) bij eene militaire begrafenis,
voor de opper- en vlagofficieren.
Zij nemen de houding aan met het geweer aan den schou
der en brengen den militairen groet voor alle overige
officieren benevens voor de ridders der militaire Willems
orde van alle klassen, die het model eereteeken dragen.
858