von fllies Wat. Recht tot scbrijuen. In de Fransche „Manue! d' Infanterie, etc, 402e Edition, 1919. Service Intérieur, Troisième Partie, Discipline générale" treft men omtrent het recht van schrijven het volgende aan: De officieren van het actieve leger kunnen op eigen verantwoor delijkheid schrifturen publiceeren door hen zelf onderteekend, met vermelding van hun rang; het is hun in ieder geval verboden, die onderteekening te doen volgen door eene aanwijzing van de be trekking, die zij bekleeden of bekleed hebben, of die aanwijzingen in het geschrift zelf te geven. De schrijver van een stuk is gehouden, onmiddellijk na het ver schijnen een exemplaar of afschrift te zenden aan den commandant van het korps, waartoe hij behoort. Een tweede exemplaar behoort spoedig langs den hierarchieken weg aan den minister te worden aangeboden. Diezelfde regels gelden voor de officieren der aanvullingstroepen, maar alleen voor schrifturen op militair gebied. In ieder geval behooren zij de exemplaren of afschriften te zen den aan hun divisiecommandant. Indien bij nun naam hun rang vermeld wordt, zullen zij daaraan toevoegen: buiten dienst, bij de speciale reserve of van het terri toriale leger. In geschriften, die geen militaire onderwerpen behandelen, mogen zij hunne militaire betrekking niet noemen. Welke ook de aard of de vorm van het schriftuur is, de korps commandant of de divisiecommandant heeft, naar gelang van om standigheden, volkomen bevoegdheid tot beoordeeling en bestraf fing van diegenen zijner ondergeschikten, wier geschriften strijdig met de krijgstucht zijn. Wanneer een krijgstuchtelijke straf is uitgesproken, moet het dos sier van de zaak langs den hierarchieken weg aan den minister worden gezonden. De manschappen, die onder de wapens zijn, mogen alleen met goedkeuring van hun Korpscommandant geschriften publiceeren, onder voorbehoud, dat die schrifturen niet zullen handelen over politieke en godsdienstige zaken noch over vreemde regeer ngen of legers, zij mogen geen melding maken van de speciale be trekking, die de schrijver eventueel vervult of in dienst vervuld heeft. 861

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 325