■betroffen het opnieuw verstrekken van zilvervliesrijst, waartoe is moeten worden overgegaan, nadat tengevolge van het gebruik van afgewerkte rijst een elftal gevallen van beri-beri waren geconstateerd en liepen verder over het brood- en het vleeschrantsoen en over de bereiding van het eten. Een ter zake ingesteld onderzoek heeft uitgewezen, dat over een enkel op zich zelf staand geval met reden klachten waren ingebracht, doch dat zij in hare algemeenheid beslist ongegrond waren en zeer zeker naar billijkheid niet als aanleiding tot de plaats gehad hebbende ongeregeldheden mochten worden aangenomen. Omtrent die ongeregeldheden zelf kan het volgende worden me degedeeld. Nadat, zooals bereids bij de schriftelijke gedachtenwis- seling werd uiteengezet, de werkwilligheid in de gevangenis opmer kelijk was verminderd, weigerden de gevangenen in den morgen van den 25sten April jl. nagenoeg algemeen om zich aan het werk te begeven. De directeur zoowel als het bewakingspersoneel traden zeer kalm en bezadigd tegen de onwilügen op en toen vermaningen de gewenschte uitwerking niet hadden, werden de aanstokers w.o. degenen, die zich door uitroepen of handelingen strafschuldig maakten, in arrest gesteld, de overigen in hunne kamers geconsigneerd. De afdeelingscommandant, die zich in persoon van den toestand in de gevangenis kwam overtuigen, hoorde de klachten van de gevangenen aan en na dezen vermaand te hebben, verklaarde het grootste ge deelte hunner zich bereid het werk te hervatten. Echter bleken achteraf enkelen zich met de wending, welke de zaak had geno men, niet te kunnen vereenigen; zij bleven de volgende dagen aan leiding tot onrust geven en pogingen in het werk stellen om de medegevangenen tot hernieuwde staking te brengen. Toen ook deze personen afgezonderd waren de oorspronkelijk in arrest gestel den waren afgezonderd gebleven trof ik bij mijn bezoek aan de inrichting op 1 Mei j.l. allen weer aan de gewone dagelijksche bezigheden. De overtredingen van de achtereenvolgens in arrest gestelde per sonen werden grondig onderzochtzij, die schuldig werden bevonden, werden gestraft. Gedurende den tijd hunner afzondering bleef alles rustig; toen zij echter na het verstrijken van hun straf weder bij het werk werden ingedeeld, veroorzaakten zij opnieuw een zoodanige onrust, dat zij, om erger te voorkomen, wederom moesten worden afgedonderd, eene handeling waaraan ik mijne volkomen goedkeuring heb kunnen hechten. Aanvankelijk waren deze personen opgesloten in de strafkamerstoen enkele dagen later een aantal nieuwe af- zonderingsverblijven, speciaal voor dit doel bestemd, waren gereed gekomen, werden zij daarheen overgebracht. Op den 19den Juni j.l. konden alle aanleggers uit de afzonderings- verblijven worden ontslagen, wijl de geest onder de veroordeelden geleidelijk verbeterd was. De tijdelijk afgezonderden hadden intus- schen, geheel uit eigen beweging, de belofte afgelegd zich voortaan niet meer aan ongeregeldheden te zullen schuldig maken; tot heden hebben zij woord gehouden. Vernielingen noch gewelddadigheden .zijn tijdens de ongeregeldheden voorgekomen. 865

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 329