de verschillende chefs niet in alle opzichten de verantwoordelijkheid dragen, die zij tegenover mij verschuldigd zijn. Ik zeg dit mede daarom, omdat naar aanleiding van die klacht de afdeeling--com- mandant te Soerabaja op eigen initiatief aan dien redacteur heeft geschreven, dat hij volkomen bereid is die klachten te onderzoe ken en af te doen, wanneer die militairen ze op de voorgeschreven wijze bij hun chefs voorbrengen. Ik begrijp met den heer Soselisa, dat de eischen gesteld voor het innemen van een kaderbetrekking, die tot nog toe steeds door Eu ropeanen werden vervuld, te zwaar zijn voor de oudere ondeioffi- cieren, die in dienst zijn. Maar evenals voor ons allen, als wij ouder worden, tal van zaken niet meer bereikbaar zijn, in tegenstelling met de jongeren, zullen zij zich in dit opzicht moeten schikken. Ik kan niet ook die ouderen in de gelegenheid stellen, om zonder dat zij aan de eischen voldoen, die Europeesche kadei betrekkingen in te nemen, want dat zou voor het leger zelf zulke ernstige ge volgen na zich kunnen sleepen, dat ik er niet aan mag denken in dit opzicht toe te geven. Ik behoef alleen maar te wijzen cp de moeilijkheid, die ontstaan zou, wanneer een niet-Europeesch sergeant de plaats vervullende van een Europeesch sergeant, in het Maleisch bevelen zou moeten geven aan den Europeaan, en deze daaraan geen gevolg geeft of in het Nederlandsch antwoordt „het S| ijt me wel sergeant, maar wanneer U Maleisch spreekt, versta ik U niet". Zou ik dan het recht hebben dien man te straffen en te eischen dat hii Maleisch leert om den sergeant te kunnen gehoor zamen? Dergelijke moeilijkheden komen dagelijks voor; tn komen voornamelijk voor bij den inwendigen dienst, waar onderofficieren met zoo heel veel menschen te maken hebben. Dit geldt natuurlijk evenzeer ten opzichte van de hoogere onderofficieren. Wanneer, zooals in de bedoeling ligt, de niet-Europeesche onder officier, evenals de Europeesche sergeant, in de tot komst hoogere onderofficiersrangen kan bereiken, hoe zou dan een niet-Europeesch onderofficier die zich alleen in het Maleisch verstaanbaar kan ma ken, bijv. zijn gezag kunnen handhaven tegenover een Euro reesch sergeant? Dit alles zou zooveel moeite geven en den gerege den gang van zaken zoo in gevaar brengen, dat verwezenlijking van het denkbeeld niet mogelijk is. Zooals gezegd, wil ik wel in over weging nemen, of de meest oppassenden van die menschen in an dere betrekkingen, die het meest daarvoor in aanmerking komen, geplaatst kunnen worden, zoodat zij finantiëel niet te veel achter staan bij de anderen, maar overigens zullen ze in den nieuwen toe stand moeten berusten. Het verzoek, om de weduwen van Ambonneesche militairen bij den terugkeer naar hun land behalve vrije passage ook de marsch- voeding te vergoeden en huisvesting te verleenen, zal ik heei gaarne in overweging nemen; ik geloof niet, dat er bij de Regeering be zwaar tegen zal bestaan Den heer Waworoentoe, die enkele opmerkingen gemaakt heeft in uitbreiding op de vragen en wenschen van oen heer Sos» isa, kan ik mededeelen, dat, voorzoover het mogelijk is, ik ook aan zijn 881

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 345