De heer Schumann: Leidt U de verpleegsters hier op.
De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger en Hoofd
van het Departement van Oorlog: Daar zijn wij al geruimen tijd mee bezig.
De heer Schumann: In veel te geringe mate.
De heer VanRietschoten, Commandant van het Leger en Hoofd
van het Departenement van OorlogWat in de Memorie van Antwoord
staat, slaat op die volwaardige verpleegsters, die uit Europa komen.
De resultaten van de opleiding hier zijn niet vermeld, omdat
daarnaar niet is gevraagd
De heer Schumann: Ik heb toch gevraagd naar de hospitaal
toestanden?
De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger en
Hoofd van het Departement van OorlogEr is gevraagd naar de
hospitaaltoestanden en U heeft gezegdDie laten inderdaad veel te
wenschen over.
Het was niet noodig bij het antwoord hierop te zeggen, dat de
proeven met de opleiding van de meisjes hier, waarmee men reeds
meer dan een jaar bezig is, geen gunstige resultaten hebben gehad.
Een andere oplossing heb ik voor mij zelf gezocht in dien zin,
dat de verpleegsters worden verplicht, om alvorens den dienst te
verlaten, alle genoten voorschotten en kosten, dan wel een aan de
gepresteerde diensten geëvenredigd deel terug te storten. Daardoor
zal men misschien wel wat minder verpleegsters krijgen, doch daar
staat tegenover de zekerheid, dat zij eenigen tijd in dienst zullen
blijven of dat overgang in particulieren dienst niet meer zoo gemak
kelijk zal gaan, daar de restituties, welke dan zullen moeten worden
gedaan, ten laste zullen komen van de particuliere instellingen, wat
billijk mag worden geacht.
U hebt gevraagd, of de Regeering bezwaar zou hebben tegen een
onderzoek naar de hospitaaltoestanden door eene commissie, en ik
wil daar op antwoorden, dat daartegen volstrekt geen bezwaar bestaat.
Ik ben volkomen bereid om Uw wensch bij de Regeering voor te
brengen, ook wat de samenstelling van die commissie betreft, alleen
moet ik op enkele moeilijkheden wijzen.
Wanneer U, zooals IJ wenscht, in de commissie geen officieren
van gezondheid wil hebben, omdat het onderzoek zich ook moet
uitstrekken tot de wijze, waarop zij tegenover hun patiënten optreden,
dan is de keuze voor de commissieleden erg beperkt.
Ik wil hiermede niets ten nadeele van wie ook zeggen, maar dan
zouden om verschillende redenen daarvan ook alle doktoren van den
burgerlijken geneeskundigen dienst moeten worden uitgesloten.
Aan den anderen kant is het toch ook noodzakelijk om in die
commissie te hebben menschen, die volkomen op de hoogte zijn
van de medische taak en de inrichting van de hospitalen, en het
aantal medici, dat buiten den militairen of den burgerlijken genees
kundigen dienst staat en tijd heeft om in een commissie ais hier-
bedoeld zitting te nemen, gering is.
899