Als U mij enkele namen kunt geven van personen, die daarvoor in aanmerking zouden kunnen komen, zou ik mij daarvoor aanbe- volen houden. IT Het opnemen in de commissie van mindere militairen, zooals U in overweging gaf, kan niet worden toegezegd. Zoo democratisch ben ik nog niet, dat ik mindere militairen met een onderzoek zou willen belasten naar de wijze, waarop de officieren van gezondheid hun taak vervullen. De heer Schumann: De wijze, waarop zij de patiënten behan delen. De heer Van Rietschoten, Commandant van het Leger en Hoofd van het Departement van Oorlog: Ik ben er wel voor te vinden om een commissie te benoemen, waarin ook mindere militai ren kunnen zitting nemen, als haar taak wordt beperkt tot het geven van de wijzigingen, welke in de hospitaalverpleging worden gewenscht; in een onderzoek naar de hospitaaltoestanden en naar de wijze, waarop de officieren van gezondheid hun dienst verrichten, daarin kan ik geen mindere militairen doen zitting nemen. De Voorzitter: Zou de heer Schumann niet liever straks in tweede instantie willen spreken, anders worden de besprekingen te veel gestoord. De heer Van Rietschoten, Commandant van hetLeger en Hoofd van het Departement van Oorlog: Op de kwestie van de officieren van gezondheid, Mijnheer Schumann, wil ik nog even doorgaan, ik wil nl heel gaarne toegeven, dat de omstandigheid, dat de officie ren van gezondheid buiten hun gewonen werkkring ook particuliere practijk kunnen uitoefenen, meermalen aanleiding is geweest, dat klachten werden geuit over zoogenaamde verwaarloozing van hun militairen werkkring, maar zoover mij gebleken is, kwamen bij die kiachten ook heel vaak andere overwegingen tot uitdrukking, over wegingen die met de zaak absoluut niets te maken hebben. Otti- cieel zijn dergelijke klachten zelden voorgebracht en zij zijn in enkele gevallen wel eens, gegrond mag ik niet zeggen, maar vermoedelijk gegrond bevonden, n.l. in dien zin, dat als men de klachten met aandacht had gelezen, men voor zichzelf de overtuiging kon verkrijgen, dat zij terecht waren ingebracht, zonder dat daarover evenwel een verwijt tegen den betrokken geneesheer kon worden gemaakt. Maar officieele klachten over deze zaak zijn uitzonderingen ge bleven en dan mag ik wel uit mijn eigen ervaring mededeelen.dat met uitzondering van enkelen, die in dezen tijd, waarin de mate- rieele belangen zoo op den voorgrond worden gesteld, wel eens te kort schoten van het overgroote deel van de officieren van ge zondheid mag getuigd worden, dat het trouw plichtsbetrachting in acht neemt evenzeer ten opzichte van de militaire als van de par ticuliere patiënten. 900

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 364