Dadelijk wordt toegegeven, dat deze berekening minder nauw keurig zou zijn, doch de mogelijke verschillen door vermeerde ring of vermindering van het aantal deelgenooten zijn zoo mi- mimaal, dat het niet de moeite loont daarvoor zoo accuraat te zijn. Waar, laten we zeggen, genoeg thee is voor 40 man, daar is ook wel voldoende voor 41 personen, terwijl de eventueele schade, door den Lande te dragen, bij vermindering van bovenbedoeld aantal eveneens zoo gering is, dat die wel wordt opgewogen door het mindere verbruik van tijd benoodigd voor de verificatie 3. Voor de detachementen maréchaussée op |ava wordt jaarlijks eene som toegestaan voor het betalen van koelies, het vervoer van zieken, benevens den inhuur van prauwen en huizen. Deze som wordt jaarlijks verantwoord. De kosten echter voor het vervoer van gonvernementsgoede- ren en de bedragen uit te betalen aan overgeplaatste militairen moeten op afzonderlijke staten driemaandelijks worden opge bracht. Na goedkeuring hiervan kan het voorgeschotene van den Kwartiermeester terugontvangen worden. Is het niet veel eenvoudiger deze sommen op dezelfde wijze te verantwoorden ais de koelieloonen en het jaarlijks toegestane bedrag te verhoogen? Controle zou, zoo noodig geoordeeld, ook dan uit te oefenen zijn. 4. De staten tot terug erlanging van voorgeschoten geldelijke be dragen moeten geteekend worden door het hoofd van plaatse lijk bestuur, „dat de opgebrachte prijzen enz. volgens usance en voor niet minder te bedingen zijn". Het verdient aanbeveling, met deze bepaling te breken, daar deze slechts eene vorm is, absoluut geen zekerheid geeft en bo vendien vermeerdering van werkzaamheden met zich brengt. 5. Eveneens wordt tijdsbesparing verkregen, indien men de staten, welke door den korps(detachements)commandant en den plaat selijk militairen commandant geteekend moeten worden, slechts door één van hen doet onderteekenen op posten, waar één per soon beide functies waarneemt. 6. In aansluiting met het verhandelde ad 3 zou voor de compag nieën jaarlijks eene som kunnen worden vastgesteld, waaruit alle kosten voor pionieren, enz. worden bestreden. Nu moet men aanhouden het pionierfonds, voetbalfonds, fonds voor het houden van veldoefeningen en schietpremiënfonds. Misschien zijn er wel meerdere, die mij nog ontgaan zijn 7. Zouden er werkelijk overwegende bezwaren bestaan, om in af wachting van eene algeheele vereenvoudiging der compagnies administratie, alvast de uitbetalirgsboeken om de tien dagen te doen afsluiten, evenals zulks met de aantooning het geval is? Op vele ondernemingen geschiedt de betaling van het werk volk per week. terwijl de menschtn toch voor eigen eten moe ten zorgen. Bij de militairen behoeft met dit laatsie geen rekening gehouden te worden en het komt mij voor, dal zij beter uitkomen met één tamelijk groot bedrag om de tien dagen, dan met de helft daarvan per vijf dagen. 578

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 36