schouwt hij echter de wijze van opleiding aan de K. M. A. Hij geeft nu verschillende middelen aan, welke naar zijn meening verbetering beloven; o.a. beveelt hij aan afschaffing van het internaat aan de K. M. A. Majoor Bruyn zet zijn leidraad voor het houden van theorie over krijgstucht voort. Eerste-Luitenant Seijn besluit zijn verhandeling over het tactische gebruik van zware infanteriemitrailleurs. Eerste-Luitenant Engers wijst onder den titel „Beroepsofficieren en de militaire rechtspraak" op het gebrek aan juridisch gevormde beroepsofficieren in militair-rechtelijke functies, een gebrek, dat zich door de demobilisatie van juridisch gevormde reserveofficieren maar al te zeer doet gevoelen. Om hierin te voorzien beveelt hij aan de vorming van een afzonderlijk korps officieren belast met de militaire rechtspraak. Ritmeester van den Berg van -Saparoea komt het betoog van den vorigen schrijver met eenige voorbeelden ondersteunen en be veelt den nieuw benoemden officieren-commissarissen aan de bestu deering van den „Gids in justitiëele zaken" door J. A. Maas en W. J. M. Linden. In de rubriek „Uit de Pers" komen mededeelingen voor, welke een alles behalve gunstig licht op moederlandsche militaire toestan den werpen en waaruit niet valt op te maken, dat de autoriteiten immer krachtige maatregelen tot beteugeling van wantoestanden aandurven. Ten slotte uitreksels uit de legerorders. Artilleristisch Tijdschrift No 8, Aug. 1919. Het Aug.-nummer van het Artilleristisch Tijdschrift begint met een verhandeling over de toepassing van de methode der indirecte richting bij kustgeschut, dezelfde, welke in het Marineblad van 25 Juni j.l. voorkomt en waarop in de vorige aflevering van het I.M.T. reeds de aandacht gevestigd is. Kapitein Oudendijk behandelt de bewapening en de organisatie der Nederlandsche Artillerie. Na eerst een kort overzicht gegeven te hebben van de wijze, waarop het vraagstuk der zware artillerie te velde sedert jaren slepende gehouden werd, deelt hij mede, hoe men gedurende den oorlog, onder den drang der omstandigheden, tot aanschaffing van veidhouwïtsers overging, met het natuurlijke gevolg, dat men veel duurder uit was, dan wanneer de aanschaffing bijtijds, d w z. voor het uitbreken van den oorlog, had plaats gehad, afgescheiden van het groote nadeel van gebrek aan eenheid in materieel. Dat ook in Nederland de Volkerenbond een kapstok wordt om het vraagstuk der weerbaarmaking aan op te hangen, geeft Kapi tein Oudendijk als volgt weer: „O, ja, 't is waar; we moeten wachten, uitstellen, het verdere we reldgebeuren nog eens aanzien, voordat we onze weerkracht op de „hoogte van den tijd zullen brengen. Er is immers een volkerenbond 913

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 377