3e. eene indeeling naar klassen, zonder aanduiding van rassen,, aangegeven. ad. Ie. De algemeene drang van de Inlandsche bevolkingsgroepen om vooruit te komen en ten andere de geringere toevloed van voor kadervorming geschikte Europeesche krachten, gepaard met grooter verloop van reeds gevormd Europeesch onderofficierskader, hebben de overigens niet meer dan billijke openstelling van alle onderof ficiersbetrekkingen voor militairen van eiken landaard nog slechts een kwestie van korten tijd gemaakt. In dit opzicht zal dus het rasonderscheid binnenkort zijn opgehe ven; moet nu—-zoo vraagt de commissie zich af - het andere,, namelijk dat in bezoldiging, blijven bestaan, en zoo ja, waarom en. en in hoever? Bij de beantwoording van deze vraag spreekt zij als haar oordeel uit, dat het verlaten van het tot voor kort gegolden hebbend begin sel, dat het leger ter wille van de oorlogstaak een zeker percen tage aan Europeesche soldaten moet bevatten, een eisch des tijds is, waartegen het legerbelang zich niet uitdrukkelijk verzet. Het ware echter verkeerd hieruit zonder meer te besluiten, dat de werving van den Eurepeeschen soldaat aanstonds kan worden gestaakt, want al zou hij - behoudens de noodige uitzonderingen (b. v. in eenige bijzondere betrekkingen bij de Artillerie, de Genie en den Topografischen Dienst) - als soldaat kunnen worden gemist, als kaderstof kan hij voorloopig niet worden ontbeerd. De commissie meent dus te moeten aannemen, dat voorloopig nog Europeesche militairen in den stand van soldaat op kort verband moeten worden aangeworven, doch behoudens de genoemde uit zonderingen uitsluitend om uit hen kader te vormen, in verband waarmede bij het indiensttreden zoo goed mogelijk moet worden gelet op gehalte (gedrag en ontwikkeling), terwijl het aantal aan te nemen vrijwilligers nagenoeg uitsluitend verband behoeft te houden met de kaderbehoefte en dus aanzienlijk zal kunnen dalen. Tegenover de hoogere eischen van gehalte dienen de betalings voorwaarden zoodanig te worden geregeld, dat de Westersche vreemdeling althans in materieel opzicht bevrediging vindt voor eenvoudige behoeften. In het eerste begin behoeft echter, naar het oordeel der com missie, zijn bezoldiging niet hooger te gaan dan voor zijne noodza kelijke uitgaven en eenige gepaste afleiding strikt noodig is. Blijkt hij, na een korten diensttijd in Indië van bijvoorbeeld 1 jaar, te voldoen aan billijke eischen van gedrag, ijver en geschiktheid voor 925

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 390