Voor soldijgenietende militairen beneden den rang van onderofficier
is de bezoldiging gegrond op de behoeften van den ongehuwde
terwijl aan den gehuwde boyen die soldij, materiëele voordeelen
worden toegekend.
8. De commissie acht het noodzakelijk om tegemoet te komen
aan den naar haar oordeel rechtmatigen, door belanghebbenden
reeds jaren lang gekoesterden wensch, dat bij de vaststelling van
inkomsten, welke zooals o. a met verlofstraktementen het geval is
worden geregeld naar de werkelijke dienstbezoldiging, voor officieren
en onderluitenants het recht op eene gouvernementswoning of op
huishuurvergoeding evenals het geval is bij eenige categorieën van
burgerlijke landsdienaren worde aangemerkt als een integreerend
deel van die werkelijke dienstbezoldiging.
In verband hiermede heeft zij - in overeenstemming met de in
1917 voor ambtenaren van het Binnenlandsch Bestuur tot stand
gekomen wedderegeling, welke haar bij de vaststelling van de be
zoldigingsschalen voor subalterne officieren in hoofdzaak tot grond
slag heeft gediend de bezoldigingen van officieren en onderluite
nants zoodanig geregeld, dat het 1/10 gedeelte daarvan moet wor
den beschouwd als in geld omgezette huisvesting van landswege,
zoodat bij aanwijzing van eene gouvernementswoning niet meer
dan dat 1/10 gedeelte zal mogen worden gekort.
Voor de sergeanten le klasse en de hoogere onderofficieren heeft
de commissie het stelsel van maandelijksch traktement aanvaard.
In dat maandelijksche traktement is opgenomen: soldij en ver
hoogde soldij, voeding voor den man en voor zijn gezin, bijslag op
de voeding, het genot van vrije woning of de vergoeding daarvoor,
de vergoedingen voor water, licht, schoenreparatie en aanschaffing
en onderhoud van meubilair, vrije kleeding en vergoeding voor
wasschen en vullen van het nachtleger. Worden de betrokkenen
van landswege gehuisvest en (of) gevoed, dan wordt hun daarvoor
eene korting op het traktement opgelegd.
Het stelsel van maandelijksch traktement is voorts behouden voor
de enkele groepen van militairen beneden den rang van onderofficier,
op wie het ook thans reeds van toepassing is (korporaals en soldaten
van den Topografischen dienst), terwijl het is uitgebreid tot de
leerling-stafmuzikanten.
Hoewei de commissie voor de sergeanten 2e klasse (dit zijn de
inheemsche onderofficieren, die niet met hunne Europeesche rang-
genooten zijn gelijkgesteld) verandering van soldij in maandelijksch
traktement met aanbeveelt, acht zij het wel gewenscht om de voe-
934