hunne bezoldigingen volgens de door haar gedane voorstellen worden geregeld, in staat kunnen worden geacht zich op den over gang in de burgermaatschappij voor te bereiden. Voor de Europeesche militairen beneden den rang van onderoffi cier, die niet steeds in staat zullen zijn om zich op dien overgang voldoende voor te bereiden, zullen de gratificatiën bij het verlaten van den militairen dienst behouden moeten blijven. Verder beveelt de commissie toekenning van zoodanige gratifi catiën aan voor inheemsche militairen, die het Leger met aanspraak op lijdelijk of voortdurend pensioen verlaten, en wel: f 40 voor een inheemsch ongegradueerde der 2e klasse, 50 korporaal der 2e klasse, 75 sergeant 2e Hoofdstuk V. Pensioenen en onderstanden. 25 Pensioenen en onderstanden aan militaire landsdienaren. De commissie acht niet alleen een verhooging der pensioenen noodig, maar beveelt voor wat de militairen beneden den rang van onderluitenant aangaat—ook wijziging en aanvulling van eenige pensioensbepalingen aan. In de eerste plaats is het naar hare meening noodzakelijk, dat het voor niet-Europeesche militairen gestelde aantal dienstjaren voor het verkrijgen van recht op pensioen wegens langdurigen dienst van 25 op 20 jaar wordt teruggebracht en dat voor hen ook tijdelijke pensioenen worden ingevoerd. Aan de niet-Europeesche onderofficieren van hoogeren rang zul len—naar het oordeel der commissie dezelfde pensioenen in uit zicht moeten worden gesteld als hunne Europeesche ranggenooten, met wie zij ook overigens in betaling zijn gelijkgesteld, kunnen bereikent. Zij is echter van gevoelen, dat van de bedoelde niet-Europeesche onderofficieren, die hun dienst verrichten in eigen land en in een klimaat, waaraan zij gewend zijn, zonder bezwaar kan worden geeischt, dat zij voor het verkrijgen van recht op pensioen wegens volbrach ten diensttijd 20 jaar dienen, zonder in de gelegenheid te worden gesteld om behoudens wegen physieke ongeschiktheid of onge schiktheid voorden rang na korteren dienst met een lager of een gedeeltelijk pensioen het leger te verlaten. 45 le n a it a 1^ ji 954

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 418