26. Pensioen en onderstanden aan weduwen en weezen van militaire landsdienaren. Wat betreft de landspensioenen en onderstanden aan de nagelaten betrekkingen van in en door den dienst omgekomen Europeesche landsdienaren, is een nieuw reglement in bewerking, waaronder ook de nagelaten betrekkingen van de onder die omstandigheden omge komen Europeesche militaire landsdienaren zullen vallen. De commis sie stelt voor om aan de nagelaten betrekkingen van in en door den dienst omgekomen niet-Europeesche sergeanten le klasse en hoogere onderofficieren, dezelfde pensioenen toe te kennen als aan de nagelaten betrekkingen van hun Europeesche ranggenooten. De commissie beveelt voor zoover de toestand van het fonds zulks toelaat eene verhooging aan van de pensioenen, welke worden toege kend aan de weduwen van deelgenooten aan het Weduwen- en Weezen- fonds der Europeesche officieren van het Nederlandsch-Indisch Leger. De geldelijke toestand van het Weduwen- en Weezenfonds van militairen beneden den rang van officier bij de koloniale troepen is volgens de balans op 31 December 1912 alleszins zorgwekkend, hetgeen een gevolg is van de omstandigheid, dat de uitkeeringen de bijdragen verre overtreffen. De commissie meent zich daarom te moeten bepalen tot de mede- deeling, dat door de belanghebbenden de wensch is kenbaar gemaakt om aan de deelgenooten medezeggingschap te geven in het beheer van het fonds en tot eene aanbeveling om de niet-Europeesche sergeanten le klasse en hoogere onderofficieren tot deelgenootschap aan het fonds toe te laten, zoo zij zich hebben onderworpen aan het voor Europeanen geldend burgerlijk en handelsrecht. Zij acht zich niet bevoegd om een voorstel te doen tot instelling van een weduwen- en weezenfonds voor niet-Europeesche militairen. 27. In zake vergoedingen van onkosten bij reizen wegens over plaatsing en bij andere reizen van militaire landsdienaren beveelt de commissie verschillende maatregelen aan, waarvan de voornaamste zijn: le. De daggelden bij commissiereizen te land voor militaire reizi gers der eerste vier klassen te stellen op voor elke klasse f 2 hooger dan de bedragen, welke thans voor alle reizen te land in die klassen gelden; 2e. Luitenants, die met in eene hoogere klasse gerangschikte officieren in dezelfde commissie reizen, te vergunnen de daggelden te de- clareeren, vastgesteld voor de naasthoogere klasse dan die, waar in zij zijn ondergebracht; HOOFDSTUK VI. 958

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 422