Als gevolg van de door de commissie voorgestelde verhoogingen van de pensioenen, zal na het eerste jaar van invoering de pensioenslast jaarlijks stijgen met de volgende bedragen: Voor officieren13.900 Voor onderluitenants7.OC0 Voor adjudanten-onderofficier, sergeanten-majoor, ser geanten le klasse, brigadiers en ongegradueerden van de aanvullingstroepen70.900 Voor sergeanten 2e klasse, korporaals en soldaten van de inheemsche troepen90.2C0 Totaal 212.000 Gedurende het eerste jaar van invoering zal slechts ongeveerde helft van dit bedrag of 106.000 noodig zijn. De stijging van den pensioenslast zal voortduren, totdat de eindstijging is bereikt, welke bedraagt: Voor officieren990.000 Voor onderluitenants153.000 Voor adjudanten-onderofficier, sergeanten-majoor, ser geanten le klasse, brigadiers en ongeradueerden van de aanvullingstroepen1.429.000 Voor sergeanten 2e klasse, korporaals en soldaten van de imheemsche troepen1.559.0C0 Totaal f 4.131.000 Voorts zal invoering van de door de commissie voorgestelde pen sioenswijzigingen tengevolge hebben, dat jaarlijks f 3300 minder aan onderstanden voor eens wordt uitgekeerd. De totale vermeerdering van jaarlijksche uitgaven, welke de uitvoe ring van de door de commissie gedane voorstellen tengevolge zal heb ben, zal derhalve gedurende het eerste jaar van invoering bedragen f 8.820 425+ f 106.C00f 3.300= f 8.923.125 of rond f 8.900.000.— 30. De commissie geeft geen datum aan, waarop de nieuwe re gelingen in werking zullen moeten treden, doch vestigt op de noodzakelijkheid van eene zoo spoedig mogelijke inwerkingtreding nadrukkelijk de aandacht. Het is haar namelijk uit de van verschillende belanghebbenden, zoowel groepsgewijze als individueel, ontvangen gegevens gebleken, dat in het algemeen bij de militaire landsdienaren de geldelijke om- 961

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 425