waar, dan seint hij b.v, pl., d.w.z. plus (tusschen 200 en 100 M.); zoo is
vpl. ver plus (meer dan 200 M.) en k pl kort plus (minder dan 100 M.)
De waarnemer seint steeds de afwijking in meters van het ge
middelde springpunt der schoten t.o.v. het midden van het doel.
Heeft hij geen vergelijkingsmaat in het terrein, dan kan hij seinen:
„Schiet maatlagen" (sml), waarop lagen worden geschoten met 100 M.
tusschenruimte tusschen de vleugelstukken. De batterij gaat hiermee
door, tot geseind wordt: „ophouden met maatlagen" (oml).
Bij het inschieten met luchtwaarneming wordt steeds geschoten
met schokprojectielen en bij kleine kalibers (veldvuurmonden enz.)
begonnen met geconcentreerde richtlijnen. De T. wordt zonder lucht
waarneming afzonderlijk geregeld tegen een bulpdoel of boven de
terreindekking.
Volgens de geseinde waarnemingen wordt, wat de lengteafwijking
betreft, voor dit bedrag vooruit- of teruggegaan; bij de breedteaf
wijking wordt gecorrigeerd, rekening houdend met de breedte van het
doel en het feit, dat de waarnemer de afwijking seint t.o.v. het midden.
In de opdracht, welke den luchtwaarnemer verstrekt wordt, moet
het volgende voorkomen:
le. Oproepsein en plaats van het L.w. station.
2e. Plaats en nummer der merkpunten.
3e. Wat van den waarnemer verlangd wordt.
4e. Uur, waarop het vliegtuig boven het L.w station moet zijn.
Voor het seinen van het L.w. station naar het vliegtuig gebruikt
men een stel van zeven seinlappen en een vlag, allen van oranje kleur.
Ten slotte een voorbeeld, waaruit de werking van de seincode blijkt:
Het vliegtuig komt boven het L.w. station en begint seinen:
Bg bg bg v 230 230 230 ac ac ac, d.w z.:
Naam L w. station van vliegtuig 230 scheidteeken aan afdee
lingscommandant.
In de batterij begint men steeds het teeken
o
o
967