dusver, welke meerdere zorg, zooals ieder infanterie-officier weet, niet overbodig zal zijn. Hoe dikwijls toch ziet men bij gevechtsoefeningen met losse patronen den schutter alle voor een juist schot noódige zaken gron dig verwaarloozen hoe vaak gebeurt niet, dat de „leiding" van het gezamenlijk schieten van een afdeeling bij dergelijke gelegenheden uitsluitend bestaat in het doen losbarsten van het vuur op een onder den invloed van zenuwachtigheid, geen oogenblik te bedwingen vechtlust, dan wel vertwijfeling en wanhoop geïmproviseerd com mando ais „Ajo pasang", bij c. q. noodige herhaling voor onoplet tende krijgslieden aangevuld met de woorden „dan toch"! Waar zulke fouten reeds bij vredesoefeningen gemaakt worden, kan men in de werkelijkheid onbegrensde mogelijkheden in die richting verwachten. Het is noodig, dat vuurleiders en manschappen leeren zich als 't ware werktuigelijk te houden aan den regel: goed schieten of niet schieten. 1 erugkomende op de wedstrijden en proef zou dus n.h.v. daarbij gevuurd moeten worden op met oorlogsdoelen overeenkomende figuren, zooals kop-, borst-, romp- of knieschijven Nr. 2, c q. ver schijnend en verdwijnend Valschijven zouden zeer wenschelijk zijn, indien zij goed werkten. Deze goede werking zal echter voorloopig tot de vrome wenschen blijven behooren, want schijven, die bij treffen door een kogel beslist wel, en door wind of bij te kort of terzijde vallende schoten opgeworpen aardkluiten e.d. beslist niet vallen, zijn duur. Uit den aard der zaak zal bij het individueel schieten (wedstrijden en S. S. -proef) het aantal schijven gelijk moeten zijn aan het aantal te verbruiken patronen, en zullen bij gezamenlijk vuur de deelnemende afdeelingen van gelijke bijv. door den Inspecteur der Infanterie te bepalen sterkte moeten zijn, terwijl hiervoor een maximum hoeveel heid schoten per man dient te worden vastgesteld. De wedstrijden in gezamenlijk vuur kunnen bestaan in een phase van een aanvallend of verdedigend gevecht eenvoudig en kort, zoodat alle deelnemende afdeelingen onder gelijke omstandigheden op hetzelfde stel schijven kunnen schieten. Er zullen natuurlijk maatregelen genomen moeten worden ter voorkoming, dat later aan de beurt komende deelnemers beter dan degenen, die eerder schieten, op de hoogte zijn van afstand, plaats van het doel, enz. en daardoor in het voordeel zijn. Bij het individueel schieten kan achtereenvolgens en voor zoover noodig het resultaat beoordeeld worden naar het aantal getroffen 974

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 438