r,:r—sr- fjjp sectiën behcoren. Men zou dien sectie- en compag- of iet- dergelijks met inschrift kunnen toekennen. De wisselbeker wde uitgereikt aan het korps, waarvan een sect.e w,nttn den -wedstrijd IVa; behalve het korps moeten daarop dan ook compag nie en sectie aangegeven worden. ^„inWerie Voor de wedstrijden I, II en 111 zou door den Inspecteur der Infanterie de soort der daarbij te schieten oefeningen en ongeveer de afstande kunnen worden aangegeven, terwijl de détails in verband met het terrein zouden moeten worden vastgesteld door de korpSC^t"a"' danten voor I en 11, en door de Afdeelings-commandanten voor lik De bij legerwedstrijden en S S-proef te schieten oefeningen worden natuurlijk tot in détails geheel bepaald door den Inspecteur. Verder zou overwogen kunnen worden het houden van indivi- dueele korps-, afdeelings-en legerwedstrijden m het voor officieren en voor onderluitenants en instructeurs, categorie zou er dan één per korps kunnen de deelnemen aan de .afdeelings-en één per afdeeling aan de legerwedstrijden. Ten slotte komen wij aan het prijsschieten. Daarvan zijn volgens de bepalingen alleen schietpnjsverkoopers ingelijfden bij het strafdetachemet en achterlijken u>;ge^oten. dus maar nauwelijks mee kan in klasse A en slech s oor ,kan voldoen aan de voorwaarden voor het behalen van een pnjs,, doet even goed mee als de betere en beste schutters en het fut dat doorgaans minstens evenveel prijzen behaald worden en dan nog soms met hoogere resultaten door de zwakke broeders a s door degenen, die blijkens voortdurend verkrijgen van goede resul taten bij de oefeningen bedreven zijn in de kunst, bewijst wel, dat hier het geluk een even voorname rol speelt als de vaardigheid en ■onderscheidingsteeken (schietprijsmedalje), dat even goed door veine als door bekwaamheid verworven kan worden, heeft geen waarde, en het is dan ook gewenscht, de minder goede schutters uit te sluiten, dan wel het prijsschieten geheel te laten vervallen. Het bovenstaande geldt alleen voor het schieten met geweer _n karabijn. Wat het pistoolschieten betreft, dat van minder belang is, zou men kunnen volstaan met een wedstrijd per korps en bovendien c.q. prijsschieten voor de betere schutters - een en ander voor de met het pistool bewapenden beneden den rang van onderluitenant. Mei 1919 H. C. Creutz Lechleitner, Kapitein der Injanterie, 977

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 441