Hij is er dan ook niet in geslaagd te doen, wat hij beloofde: „den
sluier op te lichten". Voor mij tenminste is er zelfs geen tipje van
omhoog gegaan.
En nu het artikel.
Volgens den Heer J. is de quintessence van mijn stuk, dat ik mij
er over verbaas, dat alle schrijvers over het opleidingsvraagstuk
het noodig achten opvoedkunde als leervak in te voeren (bladz 746).
Hier is misverstand in het spel.
In mijn artikel over de opleiding aan de K. M. A. was aan deze
quaestie slechts een ondergeschikte rol toebedeeld, zoodat van
quintessence geen sprake is. Verbazen doe ik mij verder niet gauw
en in den tegenwoordigen tijd zeker niet.
Dan meent de Heer J., dat er in mij een zekere aanleg tot
philosophische beschouwing schuilt, „die mij bij tijden verleidt
al te starre gevolgtrekkingen te maken". Ik moet eerlijk bekennen,
dat ik mij indertijd wel eens schuldig heb gemaakt aan een uit den
aard der zaak oppervlakkige studie van enkele philosophische
onderwerpen. Ik deed dit om te leeren objectief te denken. Maar ik
ben blijkbaar slecht geslaagd, want volgens mijn geachten opponent
verleidt dat beetje philosophie mij juist tot „starre gevolgtrek
kingen".
Maar ik zal den moed niet laten zakken en wil het er op wagen
mijne meening over het onderwerp, dat den Heer Jenae blijkbaar
zooveel belang inboezemt, uiteen te zetten. In de hoop, dat wij
het eens worden!
Gemakshalve zal ik beginnen met de citaten van den heer J. op
het rijtje af te volgen Ik moet al dadelijk zeggen, dat de meeste
der door hem geciteerde schrijvers mij, zelfs bij name, niet bekend
zijn, zoodat ik niet weet, of aan hun uitspraken eenige waarde mag
worden toegekend. Zonder twijfel echter kent de heer J. hen en
hun werken grondig; op zijn gezag neem ik dus gaarne aan, dat
het prima bronnen zijn.
Volgens Lancaster dan is het geheim van de opvoeding „to inspire
enthusiastic activity".
Hiermede ga ik volkomen accoord. Doch men inspireert niet door
lessen uit een paedagogiek boek te behandelen. Men inspireert
alleen door het goede voorbeeld en het goede woord op het juiste
tijdstip. Dit is een quaestie van plichtsopvatting en van hart voor
de zaak hebben. Dit alles kan bij jonge lieden zeker aangekweekt
worden, maar niet door taaie lessen, doch ook alweer door zelf
een goed voorbeeld te geven en hart voor de zaak te hebben.
996