Het menschdom is ziek. Dit uit zich in bolsjewisme, stakingen, algemeene ontevredenheid, een hang naar mysticisme tn ook in veel geschrijf door on- en halfbevoegden over dingen als paedago- gie en psychologie. Wanneer dit nog lang zoo voortgaat, dan zie ik op de K.M.A. ook nog de Freudsche methodes, waarmede men immers tegenwoor dig zoo dweept, als leervak ingevoerd. Dan zullen wij het nog beleven, dat we den fuseliers af moeten vragen, waarover zij ge droomd hebben, ten einde, volgens de bovengenoemde methode, uit het droomleven des mans zijn zieleleven te kunnen leeren kennen. Tegen dat het zoover komt, hoop ik er echter uit te zijn. F. Kroon. Kapitein der Infanterie. Naschrift. Heden kwam mij het Septembernummer van Mavors in handen. De Red. van dit tijdschift heeft eenige passages uit mijn artikeltje in het I M. T. overgenomen en er een naschrift onder geplaatst. Zij zegt daarin, dat mijn mededeelingen over de lezing van den heer Gunning haar wat vreemd voorkwamen om welke reden zij ZEd. om in lichtingen heeft gevraagd. Het antwoord luidt: „Ik heb mijn aantee- keningen betreffende mijn optreden in Breda geraadpleegd; hieruit bleek mij, dat ik toen niet één doorloopende rede heb gehouden, maar antwoord heb gegeven op een aantal vragen, die te voren schriftelijk en anoniem bij mij waren ingediend. Het is dus niet juist, dat ik daar gesproken heb over de paedagogiek als leervak. Het is volkomen waar, dat ZEd geen afgeronde lezing heeft gehouden over dit onderwerp, doch dat zijn causerie in hoofdzaak bestond uit de beantwoording van vragen over paedagogische, onderwerpen. Echter ging aan die beantwoording een inleiding vooraf en daarin heeft Dr. G. wel degelijk gezegd, dat z. i. de paedagogiek eigenlijk geen leervak was, en zich tevens vrij sceptisch uitgelaten over de bestaande leerboeken op dit gebied. Dit wordt door Ds G. in zijn antwoord dan ook niet ontkend. De Kapt. v. d. Gen. Staf van Helsdingen, die op bedoelden avond ook tegenwoordig was, herrinnert zich, naar hij mij verklaarde, bovendien eveneens met stelligheid, dat de heer G. zich in dien geest heeft uitgelaten. Cursiveering van mij. K. 1001

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 469