kleeding, voeding, logiesbepalingen, riddersoldijen, verlofsbepalingen,
toelagen, enz. tusschen de mindere militairen van verschillenden
landaard, weike verschillen o.a. in de ontwerp- begrooting voor 1920
tot uitdrukking komen bij de onderafdeehngen 365, 3bb, 371, 3/3,
307 3gg gn 38^.
Andere leden drongen er op aan, dat in het leger zou gevolgd
worden het beginsel: betaling naar bekwaamheid, en om verder met
te letten op godsdienst of landaard
Weer andere leden heiinnerden aan de reeds gedane toezegging,
dat gestreefd zal worden naar afschaffing van alle niet noodzakelijke
wettelijke en administratieve onderscheidingen.
Waarom, zoo werd gevraagd, zijn de Atjehers, wat betaling be
treft, niet gelijkgesteld met de Christen-Amboneezen. De gevechts-
waarde van beide groepen achtte men gelijk.
Met het voornemen de gemengde compagnieën at te schatten
konden nog steeds aan het woord zijnde leden geen instemming
betuigen, nu juist een streven merkbaar is naar gelijkstelling der
rassen. Van andere zijde werd toegelicht, dat zuiver technische era
administratieve redenen die afschaffing wenschelijk maakt.
Door eenige leden werd opgemerkt, dat onder de officieren van
gezondheid van inheemschen landaard, geen ontevredenheid over
bevoorrechting van de eene groep boven de andere heerscht
Enkele leden constateerden, dat de voorbeelden, die aangehaald
ziin om te bewijzen, dat de bestemming van het leger enkel zou
ziin onderdrukking van binnenlandsche onlusten, dateeren uit den
tiid toen nog niet gedacht werd aan een buitenlandschen vijand
en 'deze voorbeelden daarom voor het becritiseeren van het huidige
svsteem niet gebruikt mogen worden.
Dat slechts de minder goede elementen onder de Inlanders militair
worden, was naar de meening van de eerst aan hetwoord zijnde
leden, slechts te wijten aan de te geringe betaling, die ook de oor
zaak werd genoemd van de veelvuldige desertie onder de Inlanüsche
soldaten
Gevraagd werd, hoeveel militairen, rasgewijze gespecificeerd,
in 1917, 1918 en den loop van 1919 deserteerden, en hoeveel recruten
daaronder waren. Omtrent de reden, waarom steeds zoovele re
cruten deserteeren, werd men gaarne ingelicht.
Voorts werd de vraag gesteld, waarom nooit gepoogd is de betere
elementen onder de Inlanders tot het leger te trekken door betere
betaling en betere behandeling minstens gelijk aan die voor de
Europeanen, in uitzicht te stellen. In stede daarvan werden Ambon
en de Minahassa gedraineerd en nam men Belgen, Zwitseis, Fran-
schen, Luxemburgers, Denen, Finnen, Zweden, Duitschers in dienst.
Men herinnerde er aan, dat destijds een commissie werd ingesteld
voor herziening van de bezoldigingen, en vroeg, of deze commissie
al voorstellen had ingediend, zoo ja welke en of deze dan spoedig
bij den Volksraad kunnen worden ingewacht. De Javaansche mili
tairen werden in deze Commissie vertegenwoordigd door een officier
van hun landaard, de Ambonneesche slechts door een Menadoneesch
onderofficier, die niet voldoende Hollandsch spreekt om aan
588