Ad. 4, De verdere opleiding geschiedt dan aan de hieronder
genoemde onderwijsinrichtingen, met dien verstande, dat de artil
lerieofficieren de colleges volgen voor werktuigkundig of schei
kundig ingenieur en een college in de wapenkunde.
De genieofficieren volgen de colleges voor civiel-, bouwkundig
of electrotechnisch ingenieur en een college in de militaire bouwkunde.
Indien gewenscht, zou men hen het college in de wapenkunde
doen volgen.
De officieren van het vliegwezen volgen de colleges van werk
tuigkundig of electrotechnisch ingenieur en zoo noodig die van
wapenkunde.
De officieren voor den topografischen dienst volgen de colleges
van het landmeten en waterpassen, de geodesie en aanverwante
vakken en zoo noodig die van wapenkunde.
De officieren bestemd voor de administratie volgen de colleges
aan de Handelshoogeschool te Rotterdam, waar een leerstoel voor
de militaire administratie wordt opgericht.
De officieren van de cavalerie volgen de cursus in het paardrijden
aan de Rijschool te Amersfoort. De practische oefeningen kunnen
dan in de vacanties plaats hebben, die jaarlijks 4 maanden duren.
De studie aan de Hoogescholen moet worden beëindigd met een
examen, respectievelijk voor wapenkundig, militair-bouwkundig,
militair-werktuigkundig, militar-electrotechnisch, militair-scheikundig
ingenieur en militair accountant en militiar ingenieur voor den topo-
graphischen dienst.
Tot zoover het plan. En thans de beoordeeling ervan. Ontegen
zeggelijk zijn er tal van bezwaren aan verbonden, doch gelukkig
niet onoverkomelijke, als men over bezwaren van tijd en geld heen
kan stappen. En dat moet men immers, indien men een immer vloeien-
den toeloop wil waarborgen, gelet op den aard van het Nederlandsche
volk met betrekking tot alles, wat militaire dienst is.
Het eerste ernstige bezwaar is de lange, n.l. zeven jarige studietijd
voor de officieren van de speciale wapens; voor de cavalerie, de
militaire administratie en den topografischen dienst kan hij uit den aard
der zaak korter ziin.
Deze lange studietijd is een vrij ernstig bezwaar, want degroote
oorlog heeft ons doen zien, dat in een minimum van tijd practisch
bruikbare officieren konden worden afgeleverd. Doch vergeten we
niet, dat zulks geschiedde onder den drang der omstandigheden en
dat'het nog een zeer groote vraag is, of op den duur het gehalte
van het leger en het peil van ontwikkeling der officieren niet zal
1008