Ouerzicbi Dan Dederlondsche militaire tijdschriften. Militaire SpectatorNo. 9, September 1919. Kapitein A. P. Seijffardt behandelt het militaire spoorwegver voer in Nederland tijdens de mobilisatie in 1914. De Heer S. van Aken, ook uit de verslagen van „Krijgsweten schap" welbekend, bespreekt de democratiseering van de weermacht en het verband tusschen economisch en militair weervermogen, kader- en oefenplicht. In de inleiding tot zijn studie wijst hij erop, dat de voorwaarden, waarop de groote mogendheden vrede met elkander gesloten hebben, van dien aard zijn, dat zij volstrekt geen blijvenden vrede waarborgen, dat er zooveel brandstof is opgehoopt, dat een enkele vonk voldoende is om geheel Europa weer in lichtelaaie te te zetten. Voor een grensland als Nederland bestaat dus geen gegronde reden om tot ontwapening over te gaan, en blijkens de verschillende, desbetreffende berichten is ook de Regeering in Nederland niet voornemens dien kant uit te gaan. Schrijver begrijpt nu de uitdrukking „democratiseering van de weermacht" zoodanig, dat ons land verplicht is het tekort aan mate rieel, munitie, vliegtuigen, onderzeebooten, enz., dat in 1914 bleek te bestaan, met bekwamen spoed aan te vullen en de geheele man nelijke bevolking voor de landsverdediging geschikt te maken. Alzoo een groote tegenstelling met hen, die democratiseering van de weer macht meenen te vinden in afschaffing van den militairen gioet, het kiezen van de aanvoerders door de manschappen zelve en het instellen van soldatenraden. Zeer terecht noemt Schrijver dit middelen, waardoor de tucht ondermijnd en het hanteeren van een massa onmogelijk wordt. Ik zou er nog bij willen voegen, dat velen deze en soortgelijke maatregelen aanprijzen hoofdzakelijk om bij de groote massa in het gevlei te komen. Na deze inleiding betoogt schrijver, dat een der grondslagen van de weerbaarheid - in den ruimsten zin van het woord te nemen, dus economische en militaire weerbaarheid is een goed georgani seerde volksopvoeding, waarbij hij eenige grepen uit de nieuwere physiologie doet. Schrijver wil nu kaderplicht opleggen aan de leerlingen van gymnasia, hoogere burgerscholen, kweek- en normaalscholen voor onderwijzers; die kaderplicht zou kunnen beginnen bij intrede van het 16de levensjaar, met twee uur onderricht per week, een oefen kamp in de maand Augustus, doch in het jaar, waarin de kader- plichtigen hun 19de en 20ste levensjaar bereiken, een oefenkamp van 15 Juni tot 15 September. 1033

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 501