flanDuIlingsbegrooting uoor 1920,
ülemorie Dan flnliuoord (Uitreksel).
Afdeeling IX.
Departement van Oorlog.
Algemeenebeschouwingen.
14. Naar aanleiding van de door eenige leden gemaakte op-
merking, dat reeds tijdens de vorige zitting melding was gemaakt
van de moeilijkheden, welke eenige militairen te Magelang, leden der
N. I P. (Insuiinde), hadden ondervonden, moge v.z n. in herinnering
worden gebracht, dat daarop door den legercommandant op 3 Juli
j.l. als volgt is geantwoord
„De vraag, waarom de militairen te Magelang, lid zijnde van de
„vereeniging Insuiinde, herhaaldelijk worden ontboden op het plaat
selijk bureau of bij andere militairen, om zich uit te spreken over
„de houding van genoemde vereenig ng, moet in de wijze, waarop
„zij is gesteld, niet in overeenstemming met de feiten worden ge-
„noemd. Juist is, dat op mijn last een onderzoek ingesteld is
„naar het ter mijner kennis gekomen gerucht, dat de militaire
„leden van het hoofdbestuur van de „Perserikatan Minahassa"
„als lid zouden zijn toegetreden tot de vereeniging „Insuiinde".
„Dit onderzoek heeft zich dus over enkele personen uitgestrekt
„en ik beschouw het niet alleen als mijn recht, maar ook als een
„der eerste plichten van mijn ambt, om volledig op de hoogte te
blijven van de stroomingen en denkbeelden in het leger in het alge-
„meen en van die onder de voormannen van vereenigingen, waartoe
„een groot aantal mindere militairen behooren, in het bijzonder".
Met betrekking tot de verwijzing naar „De Beweging" van 18
October j.l. waarmede vermoedelijk bedoeld wordt het in dat
blad opgenomen artikel, getiteld „Alva's intocht in Magelang"—
kan het volgende worden medegedeeld:
De plaatselijke militaire commandant, vernomen hebbende, dat
op een op 28 September j 1. nabij Magelang te houden vergadering
van de N. I P. (Insuiinde) om de heeren Douwes Dekker en
Soewardi als spreker zouden optreden, bracht bij garnizoensorder
dd 27 September in herinnering, dat aan alle militairen is verboden
het bijwonen van vergaderingen, waar propaganda zal worden
gemaakt voor revolutionnair-socialistische en anarchistische denk
beelden of waarop aanhangers van die denkbeelden als spreker
(voorzitten zullen optreden.
De militaire gezaghebbenden hebben niet den minsten invloed
uitgeoefend op de verplaatsing van den voorzitter der afdeeling
1043
I. M. T. 65 1919.