dat de getalsterkte van de militairen, die de sociëteit niet of slechts
weinig bezoeken, die van de geregelde bezoekers zeer aanzienlijk
overtreft.
Het ligt in de bedoeling om overeenkomstig een voorstel van de
onderofficiersvereeniging „Ons aller belang" met het stelsel van
buitengewone verstrekkingen geheel te breken.
Wat ten aanzien van de plaats gehad hebbende buitengewone
verstrekkingen te Weltevreden mocht zijn voorgevallen, is bij het
legerbestuur niet bekend; inlichtingen ter zake zijn ingewonnen.
8. Daar het opsporen van personen, geschikt en genegen om
in de commissie voor het onderzoek naar de hospitaaltoestanden
zitting te nemen, eenigen tijd heeft vereischt, kon eerst eenige
dagen geleden tot de benoeming der commissie worden overgegaan.
Naar aanleiding van het bezoek der heeren Stokvis en Cramer
aan de militaire strafgevangenis te Tjimahi werd op 4 Juli j.l. in
den Volksraad te kennen gegeven, dat verdere verzoeken tot het
instellen van een onderzoek ernstig overwogen zouden worden,
alvorens daarbij volledige vrijheid van handelen te verleenen (Han
delingen bladzijde 277, r.k.
Ten aanzien van den heer K Wybrands heeft bedoelde over
weging er toe geleid diens verzoek tot het houden van een onder
zoek in te willigen. Daarbij werd echter het voorbehoud gemaakt,
dat, waar het leger in vele opzichten op het oogenblik een overgangs
toestand doormaakt, ook en niet het minst op het gebied van per-
soneele voorzieningen, de legercommandant er op vertrouwde, dat,
waar den heer Wybrands bij zijne onderzoekingen niet de minste
belemmeringen in den weg zouden worden gelegd, hij van zijn kant
niet zou nalaten om, alvorens over te gaan tot publicatie van in
zijne oogen verkeerde of minder gewenschte toestanden, van te
voren bij den legercommandant te informeeren, of ter verbetering
daarvan mogelijk reeds voorstellen waren ingediend dan wel in
overweging genomen en, zoo zulks het geval mocht zijn, daarvan
in zijne publicatie eveneens melding te maken. Bovendien zou hij
bij zijn bezoek door een officier worden vergezeld.
Van anderen aard dan het hierboven vermelde was een in de
maand Januari 1919 door de legervereeniging tot het legerbestuur
gericht verzoek strekkende tot het bekomen van eene d o o r 1 o o-
pende vergunning tot het bezoeken van militaire kampementen
en sociëteiten en niet uitsluitend ten behoeve van een of meer bij
name genoemde personen, doch in het algemeen voor
de leden van in de verschillende garnizoenen
gevestigde afdeelingen van genoemde vereeniging.
In verband hiermede werd ter kennis van het hoofdbestuur der
legervereeniging gebracht, dat tegen het verleenen van vergunning
tot toelating in de militaire kampementen enz door militaire gezag-
hebbenden bij het legerbestuur geen bezwaar bestond (van weigeren
was dus geen sprake), doch dat de toelating tot de militaire kam
pementen en sociëteiten uitsluitend ter beoordeeling stond van de
1049