In dezen dient rekening te worden gehouden met het vermogen van de minsten zoowel op physiek als op intellectueel gebied. Volgens de verschillende tableaux wordt gemiddeld 1 V2 a 2 uur per dag meer dienst gedaan dan bij de vrijwilligercompagnieën. Dit wordt zeer voldoende geacht, een hooger opvoeren van de physieke inspanning is niet gewenscht. Degenen, die voor opleiding tot een rang zijn aangewezen, hebben gemiddeld nog een uur per dag theorie boven den gewonen dienst. b. Artillerie. Bij de artillerie zijn de miliciens dagelijks (behalve Zon- en feest dagen) van 6'/2 uur vm. tot 1 uur nm. bezig. Daaronder zijn be grepen V4 uur rust en 1 uur voor het kamer=appèl en het eten Gedurende het recrutentijdperk (4 maanden) wordt ook des namiddags van 4—5 uur geoefend. Alleen des Zaterdags is de dienst gedurende de algemeen vastgestelde werktijden. Bij "de artillerie-inrichtingen zijn de miliciens werkzaam gedurende de algemeen vastgestelde werktijden. c. Genie. Het vastgestelde leerprogramma is zoo uitgebreid, dat het zelfs bij de grootst mogelijke inspanning vermoedelijk niet ten volle met de thans onder de wapening zijnde lichting zal kunnen worden doorloopen. Onderafdeeling 386b, Bezoldiging verpleegsters. Inderdaad bestaan er ad ninistratieve moeilijkheden in de hos pitalen, 0. a. bij het verstrekken van extra goederen aan de patiënten, indien het desbetreffend artikel (75) van het Reglement voor de militaire ziekeninrichtingen naar de letter wordt opgevat. De ervaring leert echter, dat het initiatief van den chef van het hospitaal, de officieren van gezondheid, de directrice, hoofdverpleeg ster en verpleegsters die moeilijkheden weet op te heffen door de verstrekking direct, nadat de behoefte gebleken is, uit den op elke zaal aanwezigen reserve-voorraad te doen plaats hebben dit kan dan ook geen reden zijn, dat de verpleegsters, die hart hebben voor de verpleging, op dien grond den dienst zouden verlaten. Eene aan vulling van het reglement in bovenstaanden zin is bereids bevolen. Het tekort aan verplegingspersoneel maakt het in dienst nemen van vrije verpleegsters tot een elsch ter voorziening in de onmid dellijk -dringende behoefte. Het bedrag van het aan dit personeel toe te kennen daggeld wordt bepaald door vraag en aanbod. Naar het voorkomt, kan er geen bezwaar tegen bestaan om verpleegsters, die voortijdig den dienst hebben verlaten en aan hare geldelijke verplichtingen tegenover het land hebben voldaan, in dag- of nachtverpleging aan te nemen naar gelang van de behoefte. Daar echter de meeste verpleegsters 's lands dienst verlaten, zon der aan hare geldelijke verplichtingen te hebben voldaan, en dus niet voor bedoelde tewerkstelling in aanmerking worden gebracht, blijft de hierboven bedoelde wijze om het tekort aan personeel aan te vullen uitzondering. 1054

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 522