Aan een sergeant-stafhoornblazer, gehuwd, zonder kinderen, was vergund in de YVurtembergsche kazerne eene woning 6de klasse te betrekken, terwijl aan den rechthebbende op deze woning eene woning 5e klasse in het kampement Mlaten was aangewezen. Laatst genoemde vertrok wegens overplaatsing den 5den September 1919, terwijl diens vervanger, gehuwd, met 4 kinderen, waarvan 2 in Hol land, den 9den September d a v. in het garnizoen aankwam. Den vol genden dag werd bovenbedoelde woning 6e klasse dezen, onderoffi cier ter bewoning aangewezen. Daar voor den sergeant-stafhoorn blazer geen ander logies beschikbaar was, liet de plaatselijk militaire commandant den Hen September beide onderofficieren bij zich komen, ten einde met onderling goedvinden tot eene schikking te geraken. De sergeant-stafhoornblazer, die mededeelde reeds een woning op het oog te hebben, welke hem echter nog te duur was, zou trach ten zoo spoedig mogelijk een particulier huis te huren en de hem tijdelijk ter bewoning afgestane gouvernementswoning op 16 Sep tember te ontruimen; den laatst aangekomene werd de keuze gelaten tusschen het tijdelijk betrekken van de gouvernementswoning 5e klasse bovenbedoeld, waarin door de genie eenige kleine reparatiën werden verricht, dan wel het in gebruik nemen van 2 kamers voor gehuwde doortrekkenden, gelegen in de Wurtembergsche kazerne. Laatstbedoelde gaf de voorkeur aan het bewonen van het logies voor doortrekkenden Met deze regeling stemden beide onderofficieren in. Den 14den September bev el de echtgenoote van den sergeant-stafhoornblazer. Enkele dagen daarna deelde de plaatselijk militaire commandant aan den nieuw-aangekomene mede, dat in de gegeven omstandig heden het verhuizen van den stafhoornblazer natuurlijk eerst zou kunnen plaats hebben, nadat diei s echtgenoote geheel hersteld zou zijn, waarmede eerstgenoemde acccord ging. Den 22sten September werd, naar aanleiding van een op dien dag gedaan verzoek van den belanghebbende, aan den sergeant stafhoornblazer medegedeeld, dat hij de woning moest ontruimen, doch vorengenoemd logies, 70 M. van zijn huis verwijderd, kon betrekken De sergeant staf hoornblazer gaf daarop te kennen, dat hij nog geen woning 1 ad kunnen huren, doch niettemin geen gebruik wenschte te maken van bedoeld logies, aangezien dat—volgens hem niet gezond was. De ontruiming van de woning had 23 September plaats. Een advies van den dokter was den plaatselijk militairen com mandant onbekend; bij onderzoek deelde de officier van gezondheid, belast met den garnizoensdienst, mede bij de bevalling niet tegen woordig te zijn geweest, noch na dien ter zake te zijn geraadpleegd. Daags na de ontruiming van de woning (dus op 24 September) had de sergeant-stafhoornbazer echter aan dien dokter gevraagd, of eene vrouw binnen eene week na eene bevalling mocht verhuizen, waarop was geantwoord, dat zulks gewoonlijk niet binnen de 9 dagen mocht plaatshebben In dit verband deelde de nieuw-aangekomen on derofficier nog mede, dat de echtgenoote van den sergeant-staihoorn- blazer reeds den tweeden dag na de bevalling op een stoel in de voor- 1Q51

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 529