elk van f 100's maands, en met de mogelijkheid om na 6 jaar dienst
in die betrekking te worden benoemd tot hoofdingenieur op een trak
tement van f 1000 per maand met 2 driejaarlijksche verhoogingen,
de eerste van f 2C0 per maand en de laatste van f 150 per maand
Met het voorstel der commissie in zake toekenning van overwerk-
gelden op blz. 53 van het verslag wordt ingestemd, met dien ver
stande, dat de overwerkgelden ook zullen zijn toe te kennen aan
andere personen dan werklieden, aan wie thans bij een werktijd
van meer dan 8 uur overwerkgeld wordt toegekend, en dat in plaats
van „zonsondergang" worde gesteld „6 uur namiddag".
Met betrekking tot het vermelde onder „Hoefsmeden" op bladzij
de 55 van het verslag wordt aangeteekend, dat het ook bij andere
korpsen dan de depots zal kunnen voorkomen, dat hoefsmeden vol
gens de voorgestelde regeling minder inkomsten zullen hebben dan
thans het geval is, en dat het noodig zal kunnen blijken de inkom
sten van een hoefsmid bij overplaatsing opnieuw te regelen.
De ten aanzien van hoefsmeden in het leven te roepen overgangs
bepalingen zullen uiteraard alleen van toepassing mogen zijn op
hen, die bij invoering van de nieuwe regeling reeds hoefsmid zijn
en slechts voor zoolang hun inkomsten volgens de nieuwe regeling
lager zijn dan thans
Tegen het zonder verband doordienen van sergeanten Ie klasse,
sergeanten-majoor en adjudanten onderofficier, na beëindiging van
het eerste verband of het bij bevordering tot onderofficier nog loopend
verband, bestaan overwegende bezwaren; de herverbintenissen zul
len echter zonder premie moeten wordt n aangegaan.
Het handgeld bij eerste verband ook al wordt dit als onder
officier aangegaan moet behouden blijven, doch bij vaststelling
van het bedrag daarvan kan rekening worden gehouden met de
gratificatie voor eerste uitrusting, Dit handgeld zal echter niet zijn
toe te kennen aan gewezen militairen, die zich opnieuw verbinden.
De Regeering acht het overigens in 's Lands belang, dat worde
bepaald, dat onderofficieren, die het leger hebben verlaten, als
regel niet meer in den laatstbekleedeh rang worden aangenomen,
vooral niet, wanneer zij gepensionneerd waren.
Afwijking van dien regel zal alleen in zeer bijzondere gevallen mogen
plaats hebben en uitsluitend, wanneer 's Lands belang dit vordert.
Met betrekking tot het vermelde in het op twee na laatste lid van
27 (bladzijde 61) van het verslag zij aangeteekend, dat de Regee
ring het niet gewenscht acht om voor de uitgezonden brigadiers
en ongegradueerden eene hoogere herverbintenispremie vast te stel
len dan voor de in Indië aangenomen brigadiers en ongegradueer
den van de aanvullingstroepen.
De voorstellen in zake militaire pensioenen zullen in behandeling
worden genomen spoedig na het thans in overweging zijnd voorstel
tot wijziging van den grondslag voor burgerlijk pensioen.
Met de voorstellen van de leden der commissie Raden Mardjana
en Turangan, welke zijn opgenomen in hunne aan het verslag toe
gevoegde nota, wordt door de Regeering niet ingestemd.
De tegenwoordige titularis is op een traktement van 1000's maands
uigezonden,
1071