Hoofdstuk I. Uitgaven in Nederland.
Onderafdeeling 97. Militairen in buitengewonen dienst.
Gevraagd werd, voor welke opdrachten aan Indische officieren in
Nederland bij post a gelden zijn uitgetrokken.
Men zou gaarne vernemen, waarom de vorming van officieren
in algemeen krijgskundige richting en voor den intendancedienst
niet als vroeger in Indië kan geschieden.
Hieromtrent werd van andere zijde aangevoerd, dat in Indië krijgs
kunde en techniek vergeleken bij Europa nog op weinig hoog peil
Enkele leden vroegen, waarom de opleiding tot vliegenier in Hol
land plaats heeft, terwijl het toch bekend is, dat de omstandighe
den, waaronder in Indië gevlogen moet worden, geheel afwijken van
die in Holland.
Ook wenschte men te vernemen, hoeveel vliegeniers voor het
Indische leger in Holland in opleiding zijn.
Onderafdeeling 99. Opleiding tot officier.
Gevraagd werd, waarom hier te lande geen volledige opleiding
tot officier kan plaats hebben.
Althans zou de tegenwoordig aan de Cadettenschool te Alkmaar
gegeven opleiding voor a.s. Indische officieren naar Indië kunnen
worden overgebracht.
Onderafdeeling 100 en 104. Bijdragen voor den Rijksstudiedienst
voor de luchtvaart en voor de Arbeidsbeurs van den Oud-Indischen
militair.
Op deze beide onderafdeelingen zou men gaarne eemge toelich
ting ontvangen; deze ontbreekt geheel.
Onderafdeeling 103. Verrekening met het Departement van oorlog
in Nederland.
Gaarne zou men nader zien toegelicht, wat de strekking is van
dezen post.
Onderafdeeling 106. Tegemoetkoming aan de vereeniging „Generaal
van Heutzsfonds".
Men zou gaarne vernemen, wat tegenwoordig de werkzaamheden
van het Generaal van Heutzsfonds zijn.
Hoofdstuk II. Uitgaven in Indië.
Onderafdeeling 359. Bezoldiging, toelagen, loonen, werkgelden en
andere uitgaven van persoonlijken aard, alsmede belooningen voor
buitengewone werkzaamheden van het departement van Oorlog.
Gewezen werd op het belangrijk tekort aan korps-officieren, ter
wijl het departement met officieren zoo zwaar bezet is. Gevraagd
werd, of er geen aanleiding bestaat enkele dier officieren naar den
troep terug te voeren, opdat de reeds dienstdoende troepenofficieren
eenigszins ontlast worden.
595
StHclt