betrokken wordt, niet worden aangevuld. Voor politiediensten enz. heeft men geen cavalerie noodig; deze diensten kunnen door be reden politie worden verricht. Onderaf deelin^ 375, onderdeel b. Dienst der Artilleriemagazijnen en Werkplaatsen. Door enkele leden werd de aandacht gevestigd op het in het tijdschrift „Koloniale Studiën" verschenen artikel „Artillerie-inrich tingen" van de hand van den heer Brukker. Het groote dilletantisme, dat bij die inrichtingen te constateeren valt, moet volgens die leden daaraan toegeschreven worden, dat de leiding niet berust bij een technicus en dat tusschen den Legercommandant en de Directie der inrichtingen een niet-deskundige schakel: de inspecteur der artillerie, gesteld is, en dat dikwerf groote mutaties onder de of ficieren der inrichtingen voorkomen. Invoering van de commercieele boekhouding bij de technische inrichtingen werd door enkele leden wenschelijk geacht. Onderaf deeling 378, onderdeel c Toelagen aan de gewezen officie ren van het opgeheven Pakoe Alamsche legioen te Djokjakarta. Gevraagd werd, of het geen aanbeveling zou verdienen om het Pakoe Alamsche legioen weer in te stellen, gezien de resultaten, die met het Mangkoe Negorosche legioen worden bereikt. Derge lijke legioenen zijn weinig kostbaar, zelfs kosten zij naar evenre digheid minder dan de gewapende politie. Onderaf deeling 380. Bezoldigingen, enz. van het Remonte depot. De bezoldiging van een koeli op 90 per jaar werd door een lid te gering geacht. Order af deeling 381. Verdere uitgaven voor de remonte. Gevraagd werd om mededeeling van de met de remonte verkre gen resultaten. Onder af deeling 382. Bezoldigingen, enz. van het wapen der genie. Gevraagd werd, waarom de Europeesche conducteurs door i n- 1 a n d s c h e burgerpersonen zullen worden vervangen (blz. 51 Toelichtingen). Onderafdeeling 384. Geniewerken. Met de bedoeling het algemeen belang te dienen door eene te genspraak uit te lokken van geruchten, die daaromtrent de ronde deden, werden de volgende vragen gesteld: 1°. Of het juist is, dat het hek om de woning van den Legercom mandant uit het defensiefonds is betaald. 2°. of het waar is, dat hooggeplaatste officieren geïnteresseerd zijn in de steenenfabriek te Nagrek en indien hieromtrent niets bekend is, of de Regeering bereid is een onderzoek daarnaar in te stellen. Algemeen werd aangedrongen op verbetering der kazerne voor de vrijwilligers te Bandoeng, opdat deze niet achter staat bij de naastgelegen kazerne voor de miliciens. Een bedrag van f 350CO.— voor onderhoud van het vliegkamp te Soeka Miskin werd hoog genoemd. 597

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 55