kampementen in Atjeh afzonderlijke kamertjes worden ingericht of afgeschoten ten behoeve van ieder gehuwd of met een vrouw levend militair In aansluiting aan het ten vorigen jare dienaangaande medege deelde kan ook thans niet anders worden getuigd, dan dat geen aan- wijzigingen bestaan voor de veronderstelling, dat in het leger alge- meen een ontevreden geest zou heerschen. Zoolang de soldatenbond de om haar haat zaaiende, opruiende, het gezag ondermijnende artikelen bekende soldaten- en matrozen- krant als zijn orgaan beschouwt, moet worden aangenomen, dat de bond beginselen voorstaat, welke onvereenigbaar zijn met den goeden geest in het leger en kan aan de leden daarvan geen vrijheid van vergaderen in de militaire inrichtingen worden verleend. Ten aanzien van het bezoeken van vergaderingen belegd door vereenigingen of bijzondere personen zijn van kracht gebleven de voorschriften van het legerbestuur, welke in de najaarszitting aan den Volsraad zijn bekend gemaakt. Ditzelfde geldt t.o. van de bepa lingen aangaande de lectuur, welke beoogt de krijgstucht aan te randen of het wettig gezag te ondermijnen en zulks in hoofdzaak ter bereiking van politieke oogmeiken. Overigens worden van militaire zijde aan de bijeenkomsten van militairen geene belemmeringen in den weg gelegd en worden daar voor waar mogelijk onder militair beheer of toezicht staande loca- liteiten afgestaan. Op gelijke wijze zal gehandeld worden ten opzichte van den sol datenbond, zoodra deze zich tot een zuiver militaire vereeniging vormt, weike in denzelfden zin als de onderofficiers- en officiers- vereenigingen langs wettelijken weg naar lotsverbetering streeft. Intusschen wordt aan op gepaste wijze bekendgestelde grieven, welke rechtmatig zijn, steeds de noodige aandacht geschonken. Het uiten van die grieven wordt in het leger op geenerlei wijze bemoeilijkt; ook is het niet verboden die klachten onderling te be spreken of in openbare geschriften op te nemen. De door het legerbestuur in dezen gevolgde gedragslijn is een uitvloeisel van de zeer bijzondere eischtn, welke onder omstandig heden aan het leger moeten worden gesteld; alléén daarom worden ten opzichte van de leden van de weermacht maatregelen noodig geacht, welke voor niet-militairen niet bepaald noodig zijn. Rechtspersoonlijkheid kon aan den soldatenbond nog niet worden verleend, omdat de statuten van dien bond niet in alle opzichten de instemming van de Regeering hebben en bovendien omdat de personen, die indertijd het hoofdbestuur vormden en rechtspersoon lijkheid voor de vereeniging verzochten, voor het meerendeel zijn betrokken in de ongeregeldheden, welke in November inSoerabaja hebben plaats gehad en deswege thans worden vervolgd Het is der Regeering onbekend, of en zoo ja door wie zij in het hoofd bestuur zijn vervangen. Het onderzoek, ingesteld naar evenbedoelde ongeregeldheden en de daarbij ingestelde poging tot het vormen van zoogenaamde sol- 614

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 72