Omtrent een klacht wegens meineed van getuigen in deze zaak is bij de militaire overheid niets bekend. Sanders heeft zich in September d.a.v. per rekest gewend tot den Gouverneur-Generaal met het verzoek te zijnen aanzien, bij wijze van gratie, eene mildere straf te willen toepassen. In dat rekest wordt door hem o.m. gezegd: „dat hij echter wel moet erkennen, bij het maken van den afspraak „met den Chineeschen gemachtigde van den leverancier van versch „rundvleesch, zóó onvoorzichtig te zijn geweest, dat de schijn van „afpersing op hem viel, hoewel dit geenszins zijne bedoeling was; „dat hij eveneens op onvoorzichtige wijze heeft gebruikgemaakt „van eer.ige gerechten, hem door den korporaalkok aangeboden, „welke onvoorzichtigheid hieruit bestond, dat hij onvoldoende heeft „doen uitkomen, dat hij alleen dan deze gerechten zou hebben willen „accepteeren, indien ze het persoonlijk eigendom van dien korporaal- „kok waren geweest en hij die meening ook was toegedaan, dat „het diens privé eigendom was, wat hem door dien korporaalkok „was verzekerd geworden; „dat hij zich daardoor zeer strafschuldig heeft gemaakt en zelfs „in die mate dat, èn de krijgsraad èn het Hoog Militair Gerechtshof „de hem door den plaatselijk militair commandant opgelegde straf „heeft moeten handhaven". Het verzoek om gratie dat voor inwilliging niet vatbaar was, omdat ingevolge artikel 52 R.R. het recht van gratie van den Gou verneur-Generaal zich alléén uitstrekt over straffen bij rechterlijke vonnissen opgelegd werd slechts gegrond op den vorigen goeden dienst van verzoeker, en op de hoogst nadeelige gevolgen welke, ten opzichte van zijn pensioen, uit die straf voortvloeiden. Van meineed door getuigen in deze zaak wordt niet gerept; blijk baar overtuigd van zijn schuld, vraagt de delinquent op hem een mildere straf te willen toepassen. Uit dit verzoek spreekt duidelijk erkenning van schuld; het wordt gedaan, niet in het bewustzijn van onschuldig te zijn gestraft, doch omdat voor belanghebbende de gevolgen van de straf zoo uiterst zwaar zijn en hij vermeent, dat de militare rechter op die gevolgen onvoldoende heeft acht geslagen. De administratie der militaire sociëteiten is zoo eenvoudig, dat deskundigheid op administratief gebied daarbij geen gewicht in de schaal legt. Hoofdzaak is een juiste kennis van de behoeften en wenschen van den minderen militair, en hiermede zijn de troepenofficieren uiteraad meer vertrouwd dan de officieren der militaire administratie, die hun werkkring op een kantoor hebben De militaire sociëteiten maken winst op de vertering, en wel een geringe op de kleine benoodigdheden en geriefelijkheden, waaraan de soldaat in het dagelijksch leven behoefte heeft, en een grootere op de sterke dranken. De overwinsten worden in de eerste plaats besteed voor dekking van de bedrijfsonkosten, en voorts ten behoeve van de militairen van het garnizoen, de bezoekers van de sociëteit in het bijzonder. 618

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 76