In oorlogstijd is de Militair Veterinaire Dienst gescheiden van den Militair Geneeskundigen Dienst, met het oog op de bepalingen van de Conventie van Genève, welke de diergeneeskundigen niet spaart en beschermt. In vredestijd wordt eene scheiding niet economisch geacht, daar het militair veterinair korps daarvoor te klein is (10—12 paar denartsen). Uit een'van den heer Teeuwen ontvangen verzoek om inlichtingen betreffende een verbod tot het verspreiden van een bepaald blad en waarbij de betrekkelijke garnizoensorder in extenso werd aan gehaald, bleek, dat de uitvaardiger verder was gegaan dan de door het Legerbestuur ter zake gegeven aanwijzingen, waarom bevelen werden gegeven de garnizoensorder te herzien. Deze aan het licht gekomen afwijking van gegeven voorschriften heeft geen twijfel doen rijzen aan de behoorlijke opvolging, in het algemeen, van de door het Legerbestuur uitgevaardigde bevelen. Waar en wanneer door de mindere niet-Europeesche militairen op groote schaal zou worden gedobbeld, is niet bekend. In de kampementen en in de militaire sociëteiten is het dobbelen verboden; steeds wordt terdege toegezien, dat dit verbod niet wordt overtreden. De commandeerende officier van het korps kan op de verjaardagen van de leden van het Vorstelijk Huis, op den dag van Inlandsch nieuwjaar en op dien van het prijsschieten, het spelen om geld binnen het kampement toestaan. De gewestelijke militaire commandanten zijn bevoegd om aan deze vergunning eenige uitbreiding te geven voor sommige afgelegen garnizoenen. Indien het inderdaad juist is, dat door niet-Europeesche militairen op groote schaal wordt gedobbeld, moet dit plaats hebben buiten de kampementen. Voor zoover zulks mocht plaats hebben in kampoengs in de nabijheid van militaire vestigingen en in het openbaar kan daartegen worden opgetreden door de militaire overheid, wier waakzaamheid in deze zeker voldoende is te achten, daar ieder troepencommandant zich bewust is van de kwade gevolgen van het dobbelen. bijaldien echter dobbeipartijen worden georganiseerd in ver af gelegen kampoengs dan wel niet in het openbaar, staat de militaire overheid daartegen machteloos en kunnen afdoende maatregelen slechts worden verwacht van een behoorlijk georganiseerde politie (desa-politie), die krachtig weet op te treden. Wat betreft het niet beschikbaar stellen van eene localiteit voor opslag en distributie van rijst aan de militairen van Amboneeschen landaard in het garnizoen te Weltevreden, wordt medegedeeld, dat door den plaatselijk commandant aldaar nimmer een verzoek daar toe werd ontvangen. Uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat de heer Laoh zich telefonisch heeft gewend tot een der bataljons-commandanten, die na een en ander te hebben doen nagaan, heeft doen berichten, dat in zijn kampement geen lokaal beschikbaar was. 619

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 77