Onder at deeling 359. Bezoldiging, toelagen, loonen, enz. De werkzaamheden bij het departement van oorlog zijn in de laatste jaren zoo sterk in omvang toegenomen, dat van een vermin dering van het aantal daarbij tewerkgestelde officieren geen sprake kan zijn, zonder volkomen desorganisatie ten aanzien van de leiding en het beheer van het leger. Waar het begrip „Volkerenbond" nog geenszins een bepaalden vorm heeft aangenomen en derhalve moeilijk rekening kan worden gehouden met mogelijke voorstellen en beslissingen van een der- gelijken bond, vooral ten aanzien van de overzeesche bezittingen van een land, hetwelk buiten den oorlog is gebleven, schijnt de vraag, op welke wijze het leger zal moeten worden hervormd, indien een dergelijke bond tot stand mocht komen, voorbarig. Beraadslaging over dit onderwerp ware thans nog onvruchtbaar. Intusschen zij er de aandacht op gevestigd, dat de generale staf hier te lande werd opgericht in een tijdperk, toen het leger een vrijwel zuiver politieleger was en nadat men het gemis er van aan den lijve had gevoeld. De mislukking van de le expeditie tegen Atjeh was voor een niet gering deel aan het ontbreken van een naar eisch werkenden generalen staf te wijten. Tegenover de uitbreiding van het personeel van het Hoofdkantoor van den generaien staf met een kapitein staat een gelijktijdige inkrim ping van den gewestelijken dienst van den generalen staf roet eveneens een kapitein, zoodat tegenover een vermeerdering van de vaste jaar- lijksche uitgaven een vermindering van gelijke grootte is gesteld. OnderafdeeUag 360. Verdere uitgaven voor het Departement van Oorlog. Aangaande de door sommige leden wenschelijk geachte stichting van boekerijen, ook voor niet-Europeesche militairen, wordt op gemerkt, dat deze reeds in meer dan voldoende mate bestaan. In ieder garnizoen is n.l. in de militaire sociëteit een boekerij. Is deze meer in het bijzonder voor de militairen, die Hollandsch of een of andere vreemde Westersche taal verstaan, daarnaast bestaat sinds het jaar 1913 bij elk korps een z.g. kazerne-biblio theekje, speciaal voor de niet-Europeesche militairen, uitgaande van de commissie voor de volkslectuur, welk bibliotheekje door deze Commissie geregeld met nieuwe werken wordt uigebreid. Van eenige controle uitgeoefend door het legerbestuur op den inhoud van het Indisch Militair Tijdschrift is niets bekend. Het lijkt der Regeering weinig vruchtbaar thans te onderzoeken, of in 1913 en 1914 overplaatsingen van redacteuren van dat tijdschrift, bij wijze van straf zijn bevolen. Onderaf deeling 361. Bezoldigingen van den topografischen dienst. Tegen de afscheiding van den topografischen dienst van het De partement van Oorlog bestaat geen bezwaar, indien: le. zekerheid kan gegeven worden, dat aan de militaire eischen ten opzichte van kaarteering en drukwerk onvoorwaardelijk kan worden voldaan; 623

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 81