d. Verondersteld werd, dat de verwijzing naar de Memorie van Toel'chting met betrekking tot het bedrag van f 150.000.— op een misverstand berustte. d De verwijzjng naar de Memorie van Toelichting had alleen betrekking op een bedrag van 1C.0C0, benoodigd voor den aan koop van een terrein voor de op te richten veevoederkoekenfabriek. Of over dit bedrag zal moeten worden beschikt, is nog onzeker, omdat het renteloos voorschot, hetwelk gebeurlijk aan de oprich ters zou worden verleend, geheel van de begrooting is geschrapt. e. Gaarne ontving men omtrent dezen post alsnog eenige inlich tingen. e Uit dezen post zullen de terreinen worden bekostigd, benoo digd voor den bouw van nieuwe kampementen en gouvernements woningen Voor de daarvoor te besteden bedragen moge worden verwezen naar de in het werkplan der genie gegeven toelichtingen. Het is niet duidelijk, wat met „wankel staan" van de Preanger stellingen bedoeld wordt. Moet daaronder worden verstaan, dat de werken slecht gebouwd of op invallen zouden staan, dan zij medegedeeld, dat de werken, welke in permanenten trant zijn gebouwd, in zeer goeden, verde digbaren toestand verkeeren, doch dat onder de werken, welke in 1914 en 1915 in tijdelijken trant werden opgezet, thans verscheidene veel van hunne waarde als verdedigingswerk hebben verloren. Wordt bedoeld, of de stellingen niet veel van hunne waarde zullen verliezen, indien na de invoering van de Inlandsche militie ons leger voldoende krachtig zal zijn geworden om den strijd ook buiten die stellingen te kunnen voeren, dan zij medegedeeld, dat in dit geval de stellingen inderdaad een meer ondergeschikte rol in ons verdedigingsstelsel zullen innemen. Zoolang echter het leger nog niet op de gewenschte sterkte is gebracht, kan het de stellingen niet missen en behouden deze hare volle waarde. Lag het ten slotte in de bedoeling te vragen, of de stellingen wel voldoende afstootend vermogen bezitten, dan wordt onder de aan dacht gebracht, dat de tegenstand, welke daarin zal kunnen worden geboden, in hoofdzaak afhankelijk zal zijn van onze voor de verdediging beschikbare personeele en technische middelen. De groote oorlog heeft geleerd, dat de sterkste stellingen ten slotte kunnen worden vermeesterd, doch óók, dat soms maandenlange voorbereiding daartoe noodig is. Onder af deeling 386. Onderdeel a. Geneeskundige Dienst. Inderdaad komen in het Leger nog vele lijders aan venerische ziekten voor, een feit, dat ondanks den grooten strijd, die alom er tegen gevoerd wordt, in alle legers wordt aangetroffen en uit den aard der zaak elke weermacht niet onbelangrijk verzwakt. Na de totstandkoming van de z.g. zedelijkheidswetten en na de afschaffing van verschillende voorzorgsmaatregelen is echter het percentage niet aanmerkelijk toegenomen. Uit het statistisch overzicht 629

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 87