en de wetenschappelijke jaarberichten blijkt, dat over de jaren 1900, 1908, 1914, 1915, 1917 en 1918 het aantal behandelde venerische zieken bedraagt onderscheidenlijk 27, 20,24, 24, 21, 24 en 22.6°/0 van de legersterkte. In de kampementen zijn in bepaald daarvoor aangewezen lokalen preventieve middelen aanwezig. Het gebruik hiervan is den militairen bekend gemaakt, doch op de aanwending ervan wordt geen dwang uitgeoefend. Afrikaansche verplegers zijn niet meer aanwezig. Op 1 Juni jl. bedroeg het tekort aan Officieren van Gezondheid twee. De diensttijd der militaire verpleegsters vóór haar indiensttreden, wordt bij de berekening van hare bezoldiging in aanmerking geno men, voor zoover deze tijd is doorgebracht na het erlangen van het verplegingsdiploma in rijks-, gemeente en particuliere ziekenhuizen. Eén geval is bekend geworden van minder tactvol optreden van een Officier van Gezondheid tegenover een verpleegster, dienaan gaande werden de vereischte maatregelen getroffen. Wat de dienstverhouding van verpleegsters op de zalen tot de Officieren van Gezondheid, in 't bijzonder de specialisten (chirurg) betreft, strooken de hooge eischen, die de verpleegsters te dien op zichte stellen, herhaaldelijk niet met het verantwoordelijkheidsgevoel van die specialisten. De chirurg wenscht veelal de verzorging van zijn geopereerde patiënten uitsluitend toe te vertrouwen aan door hem persoonlijk geschoold personeel, eene opvatting, waarmede door de verpleegsters niet altijd wordt ingestemd. Onderafdeeling 387. Verdere uitgaven voor den geneeskundigen dienst en den hospitaaldienst. Betreffende het ontbreken van den noodigen eerbied bij militaire lijkstaties en het niet opvolgen van de daaromtrent bestaande voor schriften, is bij het departement van oorlog niets bekend. Vervolg in No, 8. 630

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1919 | | pagina 88