Paedagogiek en psychologie op de
K, m. fl.?
In het September-nummer van dit tijdschrift komt een artikel
voor van de hand des heeren Jenae, waarin deze bespreekt, hetgeen
ik in het Juni-nummer schreef over de opleiding aan de Kon. Mil.
Academie. Meer in het bijzonder richtte de heer Jenae zich tegen
mijne opvattingen over het geven van lessen in de paedagogiek
en de psychologie aan deze inrichting van militair onderwijs.
Ik meen althans uit het artikel te moeten opmaken, dat de heer
Jenae het niet met mij eens is en hij het wèl gewenscht acht, dat
paedagogiek en psychologie als leervakken worden ingevoerd.
Toch geloof ik niet, dat de afstand, die ons scheidt, zoo groot
is, als de heer Jenae wel meent. Immers, ik ben niet tegen de kennis
van paedagogiek en van psychologie bij officieren, maar wel tegen
het geven van lessen in die „vakken" aan jonge menschen, die
nog weinig levenservaring bezitten, zelf nog veel steun noodig
hebben en heel dikwijls voor zich zelf nog geen vasten koers
hebben uitgezet.
Ik trof dan ook eigenlijk in het geheele artikel geen enkele
zinsnede aan, die er duidelijk op wijst, dat de heer J. dit wel zou
wenschen. En toch moet ik dit uit het feit, dat hij mijne meening
ging bestrijden, wel opmaken.
Het motto b. v., dat hij gekozen heeft, spreekt zeer duidelijk van cur
sussen voor officieren, wat heel iets anders is dan lessen aan cadetten.
Alle citaten en voorbeelden, die de heer Jenae gebruikt, liggen
geheel in mijn lijn. Ik kan ze ongewijzigd gebruiken om even stellig
aan te toonen, dat lessen in paedagogiek enz. aan jongelieden
niet gewenscht zijn. In ieder geval bewijzen zij geenszins, dat dit
wei het geval zou zijn. Overigens is citeeren altijd eenigszins
gevaarlijk, want meestal zal het wel gelukken in hetzelfde of een
ander boek van denzelfden schrijver een zin op te diepen, die
juist het tegenovergestelde beweert. Het is ermee als met statis
tische cijfers; het hangt ervan af, hoe men ze groepeert.
Naar mijn bescheiden meening hebben de vele citaten het betoog
van den Heer Jenae niet verduidelijkt.
995
1. M. T. 62 1919.