Magelang van de vereeniging Insulinde; ook van andere feiten geeft
het artikel een minder juiste voorstelling.
De afdeelings- tevens brigadecommandant te Magelang schreef den
27en October aan den afdeelingsvoorzitter der Vereeniging Insulinde:
„Naar aanleiding van Uw schrijven van den lsten dezer No 1/10
heb ik de eer U mede te deelen, dat de door U bedoelde vergadering
van de Afdeeling Magelang der Nationaal Indische Partij (Veree
niging Insulinde) of het lidmaatschap dier afdeeling noch door mij
noch door den Wd. Plaatselijk Commandant te Magelang of eenig
ander officier is verboden geworden.
Ten aanzien van de in Uw schrijven vermelde feiten, die op het
tegendeel zouden wijzen, moet U dan ook verkeerd zijn ingelicht,
evenals met betrekking tot bedreigingen, welke op grond van het lid
maatschap van Uwe vereeniging tot militaire leden zouden zijn geuit.
Intusschen is mij uit een gehouden onderzoek wel gebleken, dat
bij één der korpsen een onderofficier door het verkeerd overbrengen
van een hem door den korpscommandant gegeven bevel aanleiding
is geweest, dat aan een aantal militairen ten onrechte is verboden
geworden de vergadering op 28 September j.l. bij te wonen.
Tot Uwe inlichting moge voorts dienen, dat, in voorkomende
gevallen, duidelijk aan de militairen zal worden bekend gemaakt,
welke vergaderingen voor hen zullen zijn of worden verboden en
dat klachten van militairen mijnerzijds slechts in behandeling zullen
worden genomen, wanneer ze langs den voorgeschreven dienstweg
worden voorgebracht".
Een verbod betreffende het bijwonen door militairen van eene
openbare vergadering is uitgevaardigd te Semarang.
Te Magelang is een zoodanig verbod nimmer, te Weltevreden
gedurende het laatste jaar niet uitgevaaidigd; te Bandoeng niet na
het in werking treden van het nieuw artikel 111 R R. op 1 September j 1.
De meening van sommige leden, dat het verbieden aan militairen,
om bepaalde openbare vergaderingen bij te wonen, niet strookt met
het beginsel van het nieuwe artikel lil RR, kan niet gedeeld
worden. Het recht tot vereeniging en vergadering kan door het militair
gezag beperkt worden, indien zulks in het belang van de krijgstucht
noodzakelijk is.
Het bericht, als zoude van de zijde der Regeering aandrang zijn
geoefend om naar Soerabaja te gaan op een tweetal heeren, die daar
eene betooging van Amboineesche militairen op touw hebben gezet, is
onjuist
Van het door die heeren met hunne landslieden besprokene is der
Regeering niet anders bekend, dan hetgeen daarover in sommige
dagbladen is gemeld,
1. Blijkens 8 van de Memorie van Antwoord op het verslag
omtrent de Indische begrooting voor 1919 heeft het Opperbestuur
zich op het standpunt gesteld, dat met betrekking tot de verdedi
ging van Indië voorloopig eene afwachtende houding behoort te
worden aangenomen.
1044