tot lsten luitenant geschiedde als regel eerst na 3 jaar dienst. Het is te voorzien, dat in de toekomst betrokkenen weer langer zullen moeten dienen, alvorens voor bevordering tot 1 en luitenant in aanmerking te komen. B. Onderofficieren en manschappen. De voor de mindere militairen voorgestelde inkomsten worden voldoende geacht. Bij eene vergelijking van de inkomsten van mindere militairen met de loonen van koelies of andere arbeiders mag niet uit het oog worden verloren, dat de soldaat boven zijne soldij voeding, kleeding, huisvesting en geneeskundige hulp van landswege geniet en hij zoo hij gehuwd is of wettige dan wel gewettigde kinderen heeft bovendien tegemoetkomingen ontvangt ten behoeve van zijn gezin Voorts dat hij een zeker bedrag aan handgelden ontvangt en ten slotte, na een bepaald aantal jaren dienst, aanspraak op pensioen kan doen gelden. Bij vergelijking van de soldijen van matrozen en soldaten dient met het volgende rekening te worden gehouden. De soldijen van matrozen zijn gegrond op de behoeften van gehuwden, zij ontvangen boven die soldij geen tegemoetkomingen voor het gezin. De soldijen van soldaten zijn berekend op de behoeften van on- gehuwden wanneer zij gehuwd zijn, worden hun tegemoetkomingen verstrekt ten behoeve van hun gezin. De Europeesche matrozen hebben hier te lande slechts recht op logies aan boord of op logies voor ongehuwden in kampementen; de soldaten van de aanvullingstroepen worden - zoo zij gehuwd zijn in gehuwdenlogies gehuisvest, waar zij met hun gezin behoorlijk wonen of zoo hun zoodanig logies niet kan worden aangewezen ontvangen zij eene schadeloosstelling, welke hen in staat stelt eene passende woning te huren; bovendien ontvangen zij alsdan vergoedingen voor water en voor licht, wanneer in de behoefte daaraan niet van landswege wordt voorzien. De matrozen moeten de kleeding, welke hun wordt verstrekt, van hunne soldij betalen; de soldaten ontvangen boven hunne soldij kleeding van landswege of zoo zij die op de tijdstippen, waarop daarop recht wordt verkegen, niet noodig hebben wordt hun de geldswaarde van die kleeding uitbetaald. Aan den soldaat der 2e klasse worden bij het in dienst treden geen andere eischen gesteld dan lichamelijke geschiktheid voor den militairen dienst; zonder dat hij zich bijzondere bekwaamheden behoeft eigen te maken, kan hij de hoogste voor zijne klasse vast gestelde soldij bereiken; aan den soldaat le klasse zullen wel eenige eischen worden gesteld, doch gedragen p r a c t i s c h e geschiktheid zullen daarbij den doorslag geven. Slechts aan den matroos der 3e klasse worden geen bijzondere eischen gesteld; de matrozen der 2e en le klasse moeten behalve aan practische ook aan theoretische eischen, b.v. wat ontwik keling betreft, voldoen, voor matrozen le klasse zijn de eischen uiteraard zwaarder dan voor matrozen 2e klasse. 93

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 101