soldaten le klasse van de inheemsche troepen anderzijds: 4e. soldaten 2e klasse van de aanvullingsetroepen eenerzijds en soldaten 2e klasse van de inheemsche troepen anderzijds. ad le. Voor de onder le bedoelde groepen zijn de inkomsten thans gelijk; hoe de verhouding zal moeten zijn, wanneer mettertijd de beginselen omtrent een algemeen Indisch bezoldigingsstels'el worden vastgesteld, zal later worden overwogen. ad 2e. De verhouding tusschen de gemiddelde soldij van den brigadier en den korporaal le klasse is als 7 6, dus gunstiger dan gewenscht wordt; de tegemoetkomingen voor het gezin van gehuwden zijn echter voor eerstgenoemden grooter dan voor laatst genoemden. ad 3e en 4e. De soldijen van de soldaten van de aanvuliingstroepen zijn gegrond op de behoeften van den geïmporteerden Europeeschen soldaat en die van de soldaten van de inheemsche troepen op de behoeften van den niet-Europeeschen soldaat. De militaire bezoldigingscommissie heeft bij de vaststelling van de door haar voorgestelde bedragen rekening gehouden met gegevens en inlichtingen, welke haar van verschillende zijden hebben bereikt. Er bestaat dan ook geen aanleiding voor de Regeering om in dit opzicht van de voorstellen der commissie af te wijken en tus schen de soldijen van beide groepen eene verhouding te scheppen, welke blijkbaar geheel willekeurig is. Naar aanleiding van de vraag, om de geldelijke consequenties van de hierbovendeboelde herzieningen te vernemen, wordt medegedeeld, dat wanneer, met handhaving van de soldijen van de soldaten van de aanvullingstroepen, tusschen deze soldijen en die van de inheem sche soldaten eene verhouding zou worden geschapen als 5:4, jaarlijks een bedrag van 2'/2 millioen gulden meer noodig zou zijn. Hier mede zou echter niet kunnen worden volstaan, de evenbedoelde verhooging van de soldijen van inheemsche soldaten zou ook eene verhooging van de soldijen van en korporaals van 2e klasse noodig maken en deze verhooging zou weer moeten leden tot eene her ziening van de soldijen van korporaals le klasse, van brigadiers en vermoedelijk ook van sergeanten 2e klasse. Er zou dus eene zeer belangrijk herziening van de voorstellen moeten plaats hebben, welke zou neerkomen op eene nadere verhooging van de jaarlijk- sche uitgaven, welke globaal op 3 millioen gulden kan worden geraamd. Verdere uitzending van ongegradueerden uit Nederland zal zoo veel en zoo spoedig mogelijk worden gestaakt. Voor de troepenkorpsen zal verdere uitzending van soldaten ver moedelijk geheel vermeden kunnen worden en zullen zij, die voor kaderopleiding geschikt zijn, eerst na het bereiken van een rang worden uitgezonden. Voor enkele bijzondere betrekkingen zal uitzending van ongegra dueerden of brigadier voorloopig nog niet geheel achterwege kun nen blijven. De voorstellen ter zake zijn in behandeling en zullen binnenkort gereed komen. De voorgestelde bezoldiging voor commiezen sluit geheel aan bij 95

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1920 | | pagina 103