het gebruik aan de betrokken officieren zelf was overgelaten. Uiteraard
is bij de toekenning ervan rekening gehouden met de bijzondere
verplichtingen, welke de positie medebrengt.
ad 4. Door de Regeering is reeds het beginsel aanvaard, dat huis
huurvergoeding voor alle landsdienaren zooveel mogelijk (n.l. 15 pCt.
van het traktement) geregeld behoort te worden; wat de burgerlijke
landsdienaren betreft, is daarbij, zooals in de Memorie van Toelich
ting werd vermeld, eene uitzondering aangenomen voor de ambte
naren bij het Binnenlandsch Bestuur, wien bij de laatste herziening
van hunne wedderegeling eene korting van 10 pCt. wegens het genot
van vrije woning is opgelegd.
De administratieve regelingen, noodig om aan de voorgestelde
positieverbeteringen uitvoering te geven, zullen tijdig worden gereed
gemaakt.
Inderdaad bestaat tegen het verleenen van terugwerkende kracht
op langen termijn aan de voorgestelde positieverbeteringen o a. het
bezwaar, dat de kans wordt geloopen, dat vele mindere militairen
het hun uit te keeren bedrag grootendeels in enkele dagen op onnutte
wijze zouden verteren. Voorts is niet alleen voor de subalterne officie
ren, maar ook voor meerdere groepen van onderofficieren en van ge
huwde minderen verbetering in de bezoldiging reeds langen tijd drin
gend noodig, maar het zou tot ontstemming leiden, indien met betrek
king tot den datum van invoering der verbeteringen onderscheid tus-
schen de verschillende groepen van militairen werd gemaakt.
Overingens wordt het in verband met den staat van 's Lands
geldmiddelen niet verantwoord geacht aan de onderwerpelijke ver
beteringen terugwerkende kracht te verleenen tot een datum, eerder
dan 1 Januari 1920.
Tegen het rangschikken van de officieren-magazijnmeester in de
bezoldigingsschaal van de officieren der wapens (schaal 1) bestaat
bezwaar, omdat zij alsdan een belangrijk hooger traktement zouden
genieten dan de burgerlijke magazijnmeesters, voor wie traktementen
zijn voorgesteld van 400.— tot 600.— per maand voor de gewone
magazijnmeesters en van 700.— tot 800.— per maand voor de
hoofdmagazijnmeesters.
Dit bezwaar zou vooral worden gevoeld door de oud-officieren-
magazijnmeester, die in burgerlijken dienst zijn overgegaan.
Bij rangschikking van de officieren-magazijnmeester in de boven
genoemde schaal zou dan ook eene nadere verhooging van de
traktementen van burgerlijke magazijnmeesters niet zijn te ontgaan
en hiertoe bestaat in verband met de traktementen van magazijn
meesters bij andere takken van 's Lands dienst geen aanleiding.
6. Pensioenen.
Tenzij een officier wegens in en door den dienst ontstane ziels-
of lichaamsgebreken wordt afgekeurd, wordt hem, zoo hij geen
twee jaar in zijn rang heeft gediend, het pensioen toegekend, dat
voor den lageren rang is vastgesteld. Hij verkeert derhalve in dit
opzicht inderdaad in ongunstiger omstandigheid dan een burgerlijk
ambtenaar, die—wanneer hij de hoogste bezoldiging niet gedurende
99