De vraag, om welke reden officieren, die voor bevordering moeten
worden voorbijgegaan, gepensionneerd worden, is hierboven reeds
beantwoord. Het recht daartoe wordt ontleend aan artikel 39,
eerste lid, punt 2a van de regeling van de bevordering, het ontslag
enz., opgenomen in Indisch Staatsblad 1910 No. 592, volgens welke
bepaling een officier, die recht op pensioen heeft verworpen, eervol
kan worden ontslagen, ook wanneer hij dat niet zelf verzoekt.
Er bestaat geen aanleiding om ten aanzien van gepensionneerde
militairen af te wijken van de algemeene regeling, welke voor op
neming van personen in vasten burgerlijken dienst geldt.
Militairen, die de daarvoor gestelde leeftijdsgrens hebben over
schreden, kunnen echter in vasten burgerlijken dienst worden
opgenomen door zich niet in het genot van militair pensioen te
doen stellen, doch in burgerlijken dienst over te gaan.
Zij verliezen daardoor het recht op militair pensioen, doch de
militaire diensttijd telt mede bij de berekening van het later toe
te kennen burgerlijk pensioen.
101