bestond aan het Westfront, dan nog zal men spoorwegartillerie
steeds noodig hebben bij operaties, waartoe de enorme volkslegers
leiden. Hun getal kan klein zijn. Het getalkaliber ware te beperken
tot 4 n.l.
20 cM. lang, dracht 315CC M. op smalspoorbaan,
35 cM. lang, dracht -_h 360C0 M.
30 cM. Hw. dracht 22000 M. op middenpivot,
40 cM. Hw. dracht 23500 M.
Munitie.
De munitie behoort nog verbeterd te worden. De vorm der pro
jectielen is nog niet zoodanig, dat ballistisch het hoogste rendement
wordt verkregen (valsche punt, ronde bodem, enz
Evenzoo behoort nog de aandacht te worden gewijd aan de buizen.
Goede mechanische buizen zijn zoodig voor banen in hoogere lucht
lagen, doch de sasringbuis moet blijven voor massaproductie.
De buizen moeten loopveilig (bore-safe, rohrsicher) zijn. Bij de
Fransche artillerie liet dit alles te wenschen over, het getal vernielde
vuurmonden door ontijdige springers is enorm geweest.
Het aantal soorten buizen moet beperkt worden. De 7,5 cM granaten
hadden 4 soorten schokbuizen. Hoogstens 2 zijn toelaatbaar, n.l.
een zeer snelle en een vertraagde.
De kanonnen moeten een granaat hebben, die een maximum dracht
geeft, en de houwitsers een granaat, die een maximum springlading
heeft. Voorts moeten die vuurmonden, die veel munitie gebruiken, ook
met halfstalen granaten (gietijzeren) worden uitgerust wegens de kosten
(massaproductie). Deze soort G. hebben toch voldoende uitwerking
tegen levende doelen.
De buizen worden onderscheiden in:
1. extra snel werkend, dus veroorzakende ze een springpunt op
het maaiveld, zoodat geen trechtervorming plaats vindt,
2 snelwerkend, n.l. in welk geval ze dezelfde werking hebben
op harde voorwerpen (beton),
3 vertraagd werkend, waardoor springpunten ontstaan op 2 a 3
M. boven den grond,
4. sterk vertraagd werkend, ten behoeve van mijnwerking.
In de volgende tabel zijn weergegeven de belangrijkste gegevens
der verschillende vuurmonden, zooals de Amerkaansche commissie
die onafhankelijk van tegenwoordige bewapening en stand der
techniek zou wenschen.
28